Preek op 11-07-2021, 15e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 11-07-2021, 15e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

openingswoord

Broeders en zusters, welkom bij deze Eucharistieviering. Wij horen in de eerste lezing over de profeet Amos. Vanaf de tijd van koning Saul hadden profeten zich verzameld in gilden en werden zij gezien als werknemers van de koning. Maar Amos zegt, dat hij geen profeet is of lid van een profetengilde. Toen God hem riep was hij boer. Vanaf de roeping van Amos werden alle profeten rechtstreeks door God geroepen.

Waarom is dat belangrijk? Omdat veel carrièreprofeten in de tijd van Amos de ernst van een boodschap verzachtten … om de gunst van de koning te winnen. Of zij namen geld aan voor het verrichten van hun diensten. Daarom zei de priester Amasja, dat Amos zijn brood maar moest verdienen door ergens anders te profeteren. Amasja wilde niet een profeet, die de koning op het matje riep, betalen. Maar Amos hoefde mensen niet naar de mond te praten. God had Amos een boodschap gegeven en God verwachtte, dat hij die zou brengen, ongeacht de gevolgen.

In het evangelie stuurt Jezus de twaalf apostelen uit om te prediken en te genezen. Ook zij waren niet op geld uit of op de goedkeuring van Herodes. God had hen geroepen, en dat was genoeg. Dus toen zij na hun reizen terugkeerden, waren zij enthousiast, omdat zij de kracht van Jezus’ woord hadden ervaren.

Beste medegelovigen, door onze doop zijn ook wij geroepen om profeet te zijn. Dat betekent, dat wij proberen ons geloof zo goed mogelijk te verspreiden door met anderen te delen wat God in ons leven heeft gedaan, door voor mensen in nood te zorgen en door de leer van de Kerk te volgen, zelfs als dat lastig is. Het zal ons niet rijk maken en zeker niet altijd populair. Maar er is niets zo mooi als God in andere mensen zien werken door iets wat wij zeggen of doen.

openingsgebed

Laat ons bidden. God, onze Vader, in Jezus, uw Zoon, hebt Gij ons uitverkoren tot kinderen van uw genade, tot getuigen van de blijde boodschap. Geef dat wij deze zending trouw vervullen, belangeloos en alleen bekommerd om de opdracht die Gij ons toevertrouwt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … .

kinderwoorddienst

Preek

In die tijd riep Jezus de twaalf bij zich en begon hun twee aan twee uit te zenden.

Beste medegelovigen, vooral de eerste lezing en het evangelie van deze Dag des Heren spreken aan de ene kant over roeping en aan de andere kant over zending. Roeping is komen en zending is weer gaan. Deze twee horen onlosmakelijk bij elkaar. Wie door de Heer geroepen wordt, wordt ook weer uitgezonden.

Misschien is het ons opgevallen, dat Jezus Christus bij deze zending niet spreekt over de inhoud van de verkondiging. Het gaat bij Hem niet op de eerste plaats om geloofswaarheden, maar veel meer om een geloofshouding; niet zozeer over geloofsleer, maar veeleer over geloofsoverdracht. Het eerste en voornaamste dat zijn apostelen en de andere getuigen aan de mensen moeten leren is: God wil dat het alle mensen goed gaat, iedereen zonder uitzondering. Hij wil dat alle mensen gelijke kansen krijgen en dat niemand onrecht wordt aangedaan.

De glorie van God, broeders en zusters, bestaat in het geluk van de mensen. Het is een beetje als met een vader en moeder, een opa en oma, die trots zijn op hun kinderen en kleinkinderen. Want ze hebben door hun opvoeding toch wel een beetje meegewerkt aan wie en wat de kinderen en kleinkinderen nu zijn. Zo gebeurt ook het verkondigen van Gods glorie op de eerste plaats door zich daadwerkelijk in te zetten voor het welzijn van elke mens.

Misschien dat iemand nu denkt: “Zich inzetten voor de medemens, maar dat doen de ongelovigen toch ook!?” Godzijdank wel, moeten we dan zeggen, want ook de ongelovigen – Moeder Maria in Medjugorje spreekt in plaats van ongelovigen liever van: de mensen die nog niet geloven – ook de mensen die nog niet geloven staan onder de inwerking van Gods heilige Geest – eigenlijk zonder dat zij zich daar bewust van zijn – en delen zodanig ook in de zorg van God om alle mensen gelukkig te maken.

Wij mogen dus geen muren optrekken tussen de mensen die – dankzij Gods genade – reeds geloven en hen die nog niet geloven. Alle mensen van goede wil worden door God uitgenodigd om samen van deze wereld een stad van vrede te maken. Dat is geen monopolie van de christenen en wij moeten blij zijn met elk menswaardig project waar de mensen zich samen voor inzetten om het te realiseren.

En broeders en zusters, wat daar nog bijkomt, onze zorg voor het welzijn van medemensen zou zich eigenlijk niet mogen beperken tot een grootscheepse actie één keer per jaar. Belangrijk bij dit soort zaken is onze bekering, een verandering van mentaliteit, een levenshouding zoals Jezus die ons heeft voorgeleefd. Al doen wij ongeveer hetzelfde als de mensen die nog niet geloven, wij putten uit een heel andere levensbron dan zij. Wij proberen ons te houden aan de raadgevingen van Jezus Christus, die soms gewoon weg haaks staan op de visie van mensen met een andere levensbeschouwing.

Jezus Christus zond zijn leerlingen twee aan twee uit. Zijn voorkeur gaat uit naar kleine groepen. Elders in het evangelie spreekt Hij van twee of drie, die in zijn Naam samen zijn. Bij de verkondiging gaat het om een getuigenis van mens tot mens, van persoon tot persoon. Is dat niet heel wat anders dan de grote shows die wij op tv zien!? Jezus’ bevrijding, hulpverlening, gebeurt in en door kleine gemeenschappen, niet door mondiale acties. Ze zijn ongetwijfeld goed bedoeld en werpen zeker hun vruchten af, maar het is niet de manier waarop Jezus Christus werkt.

Ook al zijn er altijd veel vrijwilligers, die bij die grote shows helpen, ze kosten toch handen vol geld. Reclames op tv voor goede doelen kunnen wel enkele duizenden euro’s kosten voor een enkele minuut zendtijd. Maar wat deed Jezus Christus!? Hij zond zijn leerlingen op weg met een minimum aan bagage. Zij mochten geen voedsel meenemen, geen reiszak, geen extra kleding, geen geld. Daardoor was er ruimte voor de heilige Geest. De leiders van de volken daarentegen willen een nieuwe wereldorde opbouwen met een maximum aan middelen. Kijk maar eens als zij op reis gaan naar bijvoorbeeld de Noordpool of zij trekken met peperdure raketten de diepe ruimte in … terwijl weer steeds meer mensen sterven van de honger. Jezus Christus ziet en doet dat heel anders. De bouwstenen van zijn Koninkrijk zijn geen materiële zaken; het zijn vrede, liefde, solidariteit en gerechtigheid; en deze worden doorgegeven via een gelovig levensgetuigenis.

Overdaad en opsmuk en allerlei materiële rijkdom behoren niet tot de levensstijl van Jezus Christus. Uiteraard ervaren wij dat de mens niet van de genade alleen kan leven. Wij hebben behoefte aan het meest noodzakelijke en een klein beetje meer dan dat.

Als wij echter naar het voorbeeld van Jezus Christus in onze maatschappij arm en weerloos willen leven, dan zullen wij snel in de buurt van de marge terechtkomen. Nou, misschien is een beetje minder bezit niet zo erg. Sommige wetenschappers zeggen, dat juist dat meer en meer willen hebben leidt tot de opwarming en uitputting van de aarde. Ik denk ook dat dat waar is, maar meen ook dat er meer aan de hand is dan dat.

Misschien begint de redding van onszelf en van de heel de wereld wel met een stukje bevrijding van al het overbodige, dat ons niet alleen van God kan verwijderen, maar ook van onze medemensen. Wie minder heeft zal eerder oog hebben voor de medemens in nood. En het is toch daar waar wij Jezus’ troostende boodschap moeten brengen. Amen.