Preek op 10-10-2021, 28e zondag door het jaar B, diaken Eelke Ligthart

Preek op 10-10-2021, 28e zondag door het jaar B, diaken Eelke Ligthart

Openingswoord

Allemaal van harte welkom hier in de kerk en de mensen die via life-stream met ons zijn verbonden. We vieren de  H. Eucharistie op de 28e Zondag door het jaar.

Soms kom je in de bijbel verhalen tegen, waar je wat onrustig van wordt.  Dat had ik ook toen ik het verhaal van de rijke jongeling las, het evangelie van vandaag.

Want hoe je het ook bekijkt, hoe je het ook wendt of keert, het is een heel duidelijk verhaal. Een rijk iemand wordt vergeleken met een kameel, die bij het passeren van het oog van de naald, hinderlijk wordt belemmert door zijn bulten. Je zou kunnen denken dat het als een verwijt klinkt: Eigen schuld, dikke bult.

En dan het advies van Jezus:  geef alles aan de armen en kom dan terug om mij te volgen. Maar ja zal hij, en misschien ook wij wel, gedacht hebben, dat snijdt in mijn vlees, in mijn bestaan en bovendien in mijn bankrekening.  Kortom: De pijn zit dan in alles wat ik heb.

Het is best een verhaal om  eens wat langer bij stil te staan, want het is niet niks wat er gebeurt.

Preek

Een jonge man die blijkbaar erg rijk was, vraagt aan Jezus: “Wat moet ik eigenlijk doen om mijn leven, nu en voor altijd echt waarde te geven”.  Als je het zo leest, dan lijkt het een beetje op een hoogdravende vraag, maar ja je hebt van die idealisten. Ze willen blijkbaar in alle opzichten het onderste uit de kan hebben. Zelfs Jezus wordt er een beetje verlegen van. Wat moet je met zo iemand?  Doe nu maar wat je moet doen, onderhoudt de geboden en als je dat doet dan gaat het wel goed, dat is immer al moeilijk genoeg. Meer kan Jezus toch niet verwachten?

“Eén ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.” Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen, omdat hij vele goederen bezat.

Maar die jonge man is niet tevreden: “Dat doe ik allemaal al, vanaf mijn jeugd. Nee, ik wil meer, wat moet ik nog meer doen? Blijkbaar kun je met dergelijke vragen Jezus voor het blok zetten. Als die jonge man dan ook een moeilijk antwoord krijgt, dan heeft hij er zelf om gevraagd:  “Ga heen, verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen, dan zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om mij te volgen”.  In dit antwoord van Jezus hoor je zoiets als: “Als je dan per se vindt dat je nog meer moet doen, dan blijft er nog maar een ding over. Maar je drijft mij in mijn antwoord wel tot het uiterste. Dit is alleen weggelegd voor echte doorbijters, echte idealisten.  Eigenlijk zegt Jezus dat je een stap moet zetten die niet gemakkelijk is. Dan kun niet alleen maar meer afgaan op wat er in de geboden staat. Niet alleen maar doen wat noodzakelijk is, het minimum, en niets meer. Eigenlijk vraag je naar het hart van het Evangelie.  Waar je het moeten voorbij bent, waar de dingen niet meer moeten maar mogen.

En dan kom je in een wereld, vergeleken met de huidige wereld, waar de dingen op hun kop staan. Zo’n wereld waar de laatsten de eersten zullen zijn. En wie klein is zal groot genoemd worden, en de rijken zendt Hij heen met lege handen.

En pas op, wij rijken, winst heet in die wereld verlies, en verlies heet winst. Al onze banken en geldverschaffers kunnen er in een dergelijke wereld geen touw meer aan vastknopen. Als je zo de kranten leest lijkt het dicht bij te zijn voor wat de banken betreft.

Een vreemde wereld, alles omgekeerd, het onmogelijke mogelijk. Een wereld waar kamelen soepel door het oog van de naald kruipen. Rijken zijn niet meer in tel dan de echte minima. Een land, een stad of een straat waar buitenlanders mogen wonen. Een land waar mensen elkaar het licht in de ogen gunnen. Een land waar de lasten gelijk worden verdeeld.

Ja zegt Jezus: “Is dat een beetje een antwoord op je vraag? Je wilde toch weten hoe je je leven echte blijvende waarde kon geven:  leg dan je rijkdom af, laat je rijkdom even met rust. Je kunt zo vastzitten aan wat je bezit, dat dat bezit jou helemaal de baas is.

Kamelen hebben bulten die het dier belemmeren om door een nauwe opening te gaan. Je vraagt je af wat belemmert ons om het Rijk van God binnen te gaan? Met onze rijkdom kunnen we het echte leven niet kopen. Immers het echte leven is gratis. Het tegendeel is eerder waar: rijkdom kan je afhouden van je eigenlijke bestemming; het verwerven van het eeuwige leven.

Natuurlijk hoeven we van dit Evangelie niet alles weg te geven. Alleen als je rijk bent, moet je niet klagen dat het zo moeilijk is om op het echte spoor te komen, te ontdekken wat het echte leven is.

Ware wijsheid, zegt de eerste lezing, komt over mij, als rijkdom kan beschouwen als niet, als we ons niet laten belemmeren door wat we krampachtig willen vasthouden, woorden, gedachten maar ook bezit. Laat de komst van het koninkrijk van God er niet door in de weg staan, niet voor jezelf en ook niet voor anderen.

En dat kan gebeuren als je denkt dat je meer bent door wat je hebt. Als je neerkijkt op anderen, mensen negeert, dan sta je de komst van Gods rijk in de weg.

De rijke jonge man gaat weg na het duidelijke en heldere antwoord van Jezus. Die ene allerlaatste stap om tot het ware leven te komen, het ware geluk, kon hij niet maken. Had hij het einde van het verhaal maar afgewacht, dan had hij geweten wat hem te doen stond. Gratis entree in het rijk van God, hij was er maar een stap van verwijderd.

Proberen wij in alle nederigheid te luisteren naar de stem van God om die stap te kunnen zetten.  Amen.