Preek op 06-04-2025, 5e zondag van de Vasten, jaar C, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Broeders en zusters, welkom in deze heilige Mis op de vijfde zondag van de Vasten!
Vandaag klinkt bij de profeet Jesaja een hoopvolle stem: “Ik – God – onderneem iets nieuws!”
God laat het verleden – de tijd waarin gezondigd én de daarop volgende terechtwijzigingen – los en opent voor ons een weg naar een hoopvolle toekomst. Zelfs in dorre woestijnen laat Hij rivieren stromen. Wat een troost, wat een belofte!
In deze Veertigdagentijd mogen ook wij in ons hart ruimte maken voor iets nieuws. Wie met God omgaat, kan altijd voor verrassingen komen te staan!
Laten we daarom deze heilige Mis vieren met een open geest, vol vertrouwen op Gods liefdevolle vernieuwing. Zijn wij samen het volk dat daarom Zijn lof zal verkondigen!
Openingsgebed
Laat ons bidden. God, onze Vader, Schepper van alle leven, als Gij U afkeert, zijn wij verloren. Keer U tot ons en wek ons uit de dood tot het leven dat eeuwig duren zal. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …
Peuter-, Kinder- en TienerWoordDienst
Preek
Thema’s: Alles prijsgeven om Christus te winnen – Gerechtigheid en barmhartigheid in het licht van bekering
Broeders en zusters in Christus, we naderen het einde van de Veertigdagentijd. Nog twee weken en dan is het Pasen. Vandaag en volgende week worden wij uitgenodigd om ons hart nog meer te zuiveren, ons leven te herijken en ons geloof te verdiepen.
In de lezing uit de brief van Paulus aan de christenen van Filippi horen we een getuigenis van ongekende overgave. Paulus zegt: “Ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Jezus Christus kennen gaat alles te boven.”
Dus alles wat Paulus had opgebouwd – zijn geleerdheid, zijn status als Farizeeër, zijn ijver voor de wet – beschouwt hij als ‘verlies – afval’ vergeleken bij de waarde van Christus te kennen.
Wat een radicale keuze. Paulus heeft het niet over een beetje meer bidden of af en toe iets opgeven voor God. Nee, hij spreekt over een ommekeer. Alles wat hem ooit zekerheid gaf, laat hij los. Waarom? Omdat hij gegrepen is. Gegrepen door Jezus Christus. Hij is als het ware verliefd geworden.
Misschien herkennen wij zo’n goddelijke aanraking in ons eigen leven. Misschien was het in een moeilijke periode, een verlies, een ziekte, een onverwachte ontmoeting. Of juist in de stilte, tijdens het gebed. Plotseling werd alles anders, omdat we voelden: hier is Iemand, die mij kent, die mij ziet, die mij roept.
Voor Paulus is dit geen eindpunt, maar het begin van een nieuwe reis. Hij zegt: “Ik beeld mij niet in er al te zijn … máár … Ik storm af op het doel: de prijs van Gods heerlijke roeping.” Hij leeft met het verlangen om Jezus Christus steeds beter te leren kennen – ook in diens lijden. Ook daarin wil hij op Hem gaan lijken.

Dat brengt ons bij het evangelie. Een totaal ander tafereel, maar met dezelfde diepe waarheid.
We zien daar een vrouw, vernederd, betrapt, bijna vertrapt, in het midden van de kring gezet. Ze wordt als pion gebruikt in een valstrik tegen Jezus. De schriftgeleerden en Farizeeën beroepen zich op de Wet van Mozes: overspel móét bestraft worden met steniging. Ze menen, dat ze Jezus klem hebben: als Hij haar laat gaan, overtreedt Hij de Wet; als Hij haar veroordeelt, verloochent Hij zijn eigen woorden over barmhartigheid.
Maar wat doet Jezus? Hij zegt niets. Hij schrijft in het zand.
Wat schreef Hij? We weten het niet. Ik heb ooit bij een theoloog van eeuwen geleden gelezen, dat Hij de zonden van de schriftgeleerden en Farizeeën zou hebben opgeschreven. Dat zou inderdaad een mooie stunt zijn geweest. Zo van: voordat jullie deze arme vrouw veroordelen en doden, kijk eerst eens naar de balk in jullie eigen ogen.
Maar wat Hij daarna zegt, is eeuwig blijven klinken: “Laat degene onder u, die zonder zonde is, het eerst een steen op haar werpen.”
En dan … stilte. Eén voor één druipen ze af, de oudsten het eerst. Ze durven geen stenen te gooien. Ze herkennen hun eigen gebrokenheid.
En dan richt Jezus zich tot de vrouw: “Heeft niemand u veroordeeld?” – “Niemand, Heer.” – “Ook Ik veroordeel u niet,” zegt Jezus, “ga heen en zondig van nu af niet meer.”
Wat een kracht. Wat een genade. Jezus praat haar zonde niet goed, maar Hij vernedert haar ook niet. Hij veroordeelt niet, Hij bevrijdt. Hij spreekt haar aan als mens, als geliefde dochter van God, als iemand met een toekomst.
Wat verbindt nu de woorden van Jezus en die van Paulus?
Wel, bij Paulus horen we: “Ik vergeet wat achter me ligt.” En bij Jezus horen we: “Ook Ik veroordeel u niet.”
In beide teksten is er geen veroordeling, maar roeping. Geen definitieve afrekening met het verleden, maar een nieuwe toekomst.
Dat is waar het in deze Veertigdagentijd om draait. Niet alleen maar wat minder eten of snoepen, maar een innerlijke beweging: van schaamte om de zonde naar hoop, van zelfgerichtheid naar overgave, van wet naar liefde. Van verlies en afval naar leven.
Hier bij het altaar mogen wij, net als Paulus, opnieuw kiezen om Jezus Christus te volgen, Hem centraal te zetten in ons leven. En tegelijk worden we opgeroepen om – net als Jezus – barmhartig te zijn, naar anderen, en ook naar onszelf.
Misschien dragen wij oordelen mee met ons: over anderen, of over onszelf. Misschien denken we soms: “Voor mij is het te laat”, of: “Die ander verandert nooit.” Dan zegt Jezus vandaag tegen ons: “Ik onderneem iets nieuws. Zie je het niet? Er is ruimte voor genade. Er is altijd toekomst.”
Mogen wij de volgende woorden mee naar huis nemen:
– De woorden van Paulus: “Ik storm af op het doel, Jezus Christus zelf.”
– Van de vrouw: “Ook ik word niet veroordeeld. Ik mag opnieuw beginnen.”
– Van Jezus: “Ga heen en zondig van nu af niet meer.”
Dat is Pasen: het graf gaat open, er is nieuw leven, voor ieder van ons. Amen.