Preek op 05-09-2021, 23e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Broeders en zusters, welkom bij deze heilige Eucharistieviering op de Dag des Heren. Vandaag gaat het over Jezus Christus, die mensen aanraakt om hen te genezen. Hij wil betere tijden voor hen doen aanbreken. Luisteren wij zo aanstonds maar naar de beloftes, die in de eerste lezing door God worden gedaan. En de tweede lezing zegt, dat ook wijzelf moeten zorgen voor betere tijden door bijvoorbeeld mensen niet te discrimineren.
Misschien zeggen wij van onszelf, dat wij niet ziek zijn. Maar er zijn ziektes en ziektes. Je kunt gezonde ogen hebben en toch blind zijn, geen oog hebben voor de werkelijkheid.
Zo was er eens een man, die zijn bijl kwijt was. Hij verdacht de zoon van de buren. En eerlijk gezegd, die jongen liep ook echt als een dief, zag eruit als een dief en sprak als een dief. Maar even later vond de man tijdens graafwerkzaamheden zijn bijl terug. En toen hij weer naar de zoon van de buren keek, liep, sprak en zag hij eruit als elk ander kind.
Hij méénde, dat die jongen zijn bijl had gestolen, en daarom vond hij hem er ook uitzien als een dief, maar hij was blind voor de werkelijkheid, dat die jongen misschien nog eerlijker was dan hijzelf.
Zo kunnen ook wij ons weleens vergissen … in God, in elkaar, in allerlei situaties. Ja, wij kunnen ons zelfs vergissen in onszelf!
Vragen wij God, dat Jezus in deze viering onze zintuigen mag aanraken, opdat wij alles en allen zien in het licht van Gods waarheid.
Openingsgebed
Laat ons bidden. Heer onze God, alleen zij die niet willen zien, zijn blind; alleen zij die niet willen horen, zijn doof. Wij vragen U: maak ons ontvankelijk voor al het goede dat Gij door mensen bewerkt, zodat wij van U kunnen getuigen: “Alles heeft Hij welgedaan”. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.
Kinderwoorddienst
Preek
Beste medegelovigen, de vakantie is voorbij. We gaan weer naar school, naar het werk, onze koren repeteren weer, we zijn weer met frisse moed begonnen. Soms ontmoeten wij nieuwe kinderen op school of andere collega’s op het werk. Dat maakt het extra interessant. We zijn er met onze aandacht helemaal bij. Er zijn ook mensen die aan een huwelijk gaan beginnen of aan een nieuwe baan of ze gaan voor de eerste keer naar een sportvereniging, ze krijgen de eerste rijles. Zo vormt elke dag een nieuw begin, een nieuwe start.
Ooit had God zich voorgenomen om met de mensheid een nieuw begin te maken. Zou Hij dat voor ons hebben kunnen doen zonder eerst zelf als mens, als baby, te beginnen, zonder geboren te worden uit zijn Moeder, de Maagd Maria? Natuurlijk, God kan alles. Maar Hij heeft ervoor gekozen dezelfde weg te gaan als wij: Hij werd geboren, leerde lopen en praten, spelen met andere kinderen, ging naar school, heeft gewerkt en naar andere mensen geluisterd, hen geholpen, ook als Hij niet zoveel zin had. God had gezien, dat het op aarde onder de mensen niet altijd goed gaat. Wat doen wijzelf dan? Dan pakken wij het op en wij herstellen het. Kinderen en tieners, die met elkaar spelen, raken elkaar aan. De ene collega legt zijn hand op de schouder van de ander om hem te bemoedigen. Elkaar aanraken – zonder te overdrijven– is voor ons, mensen, van levensbelang. En dat is nu precies waarom God mens is geworden, om ons te kunnen aanraken in onze vreugde en ons verdriet.
God had het zo kunnen doen, dat Hij eerst de ziel van een mens genas en dan zou die innerlijke gezondheid vanzelf naar buiten komen om de mens ook in zijn lichaam te genezen. Er zijn ziektes, die ‘psychosomatisch’ zijn: er is een wisselwerking tussen lichaam en geest. Heeft het lichaam een bepaalde ziekte, dan kan dat invloed hebben op de geest. Maar God kiest er vaak voor om via het lichaam de ziel en het hart van de mens te bereiken.
God zoekt in Jezus Christus contact met ons, lichamelijk contact ook, want Hij weet, dat een mens, die God aanraakt, Gods kracht krijgt, zijn zuiverheid van leven, zijn heilige Geest.
Wij weten hoe Jezus Christus zich liet aanraken. Als een menigte opdringt, ziet een zieke vrouw kans de zoom van Jezus’ kleed aan te raken en meteen voelt Hij, dat er een kracht van Hem uitgaat. Want het is geen toevallig, maar een gelovige aanraking.
En Jezus Christus laat dit niet alleen toe, nee, zoals wij elkaar opzoeken en helpen, zo zoekt ook Hij deze aanrakingen bewust op. Vandaag zien wij hoe hoopvolle mensen een doofstomme bij Jezus brengen. Zij smeken Hem om de zieke te genezen. En dan blijkt weer eens hoe het Jezus Christus echt om deze zieke te doen is. Het gaat Hem er niet om op te vallen door middel van sterke staaltjes. Daarom neemt Hij de zieke buiten de kring van het volk en daar raakt Hij hem aan. En niet zo’n beetje ook. Hij steekt zijn vingers in de oren van de doofstomme en smeert wat van zijn eigen speeksel op diens tong. Nog los van het coronavirus zouden mensen dat vandaag de dag onhygiënisch vinden, maar daar let Jezus Christus niet op. Hij raakt de zieke aan op z’n zieke plek, de plek die pijn doet. Hij neemt als het ware de pijn over. En dan gebeurt het wonder en allen zijn buiten zichzelf van verbazing.
Zo raakt Jezus Christus vele mensen aan, jong en oud, ziek en gezond, goedwillend een zondig. Een prostituee mag Hem aanraken, terwijl de joodse wet zegt, dat je door zo iemand aan te raken zelf ook onrein wordt. Maar Jezus Christus laat ook voor haar een kracht van Hem uitgaan en zij wordt genezen en groeit uit tot een van zijn trouwste volgelingen.
Lieve mensen, we werken of we gaan de school, we hebben zo onze hobby’s, maar ons belangrijkste doel in het leven moet zijn, dat wij meer van God en van elkaar gaan houden. Dat kunnen wij bereiken door misschien wat vaker te denken aan al het goede, dat God voor de mensheid en voor jou persoonlijk heeft gedaan. We kunnen tijdens het gebed een aantal zaken achter elkaar opnoemen: God, dank U voor dit en dank U voor dat. Misschien kunnen we tussen de verschillende bedankjes door even stil zijn, zodat de dankbaarheid dieper tot ons doordringt. We zullen zien: dan voelen wij de dankbaarheid in ons groeien. We kunnen ook vaker door de dag iets tegen God zeggen. Dat schept nabijheid. En als er nabijheid is, kan God ons of andere mensen die ons dierbaar zijn aanraken.
De heilige Communie … is dat ook niet een kwestie van dat God ons wil aanraken? Wij ontvangen het ‘Lichaam van Christus’. Zijn Lichaam raakt ons lichaam aan, zoals Hij het lichaam van de doofstomme aanraakte. De manier waarop Jezus ons in de Communie aanraakt gaat eigenlijk zelfs nog verder. Wij worden met elkaar verbonden, volkomen één. En zoals in het evangelie een kracht van Hem uitging naar allen, die in Hem geloofden, zo kan de Communie ook voor ons een bron van kracht zijn … áls wij maar smeken om genezing voor onszelf en voor elkaar.
Lieve mensen, hebben wij God ooit weleens om iets gesméékt!? Hoe zouden wij bidden als één van onze kinderen of kleinkinderen een levensbedreigende ziekte zou krijgen of een ongeluk? Zouden wij dan bij Maria één enkel kaarsje opsteken, één Weesgegroetje bidden om dan weer gauw over te gaan tot de orde van de dag? Of zouden wij op onze knieën vallen en Onze Lieve Heer van het kruis afbidden: Oh, Heer, alstublieft, mijn kind is ernstig ziek, hij is zo lief, nog zo jong, laat hem gauw beter worden, wij willen hem zo graag zien opgroeien, alstublieft, laat hem toch weer gezond worden!
Zouden wij niet ook zo moeten bidden voor Afghanistan en Haïti? Zouden wij niet ook zo moeten bidden voor de tientallen christenen, die iedere dag wereldwijd worden vermoord? Zij zijn toch onze ‘kerkfamilie’? Zouden wij die mensen, die iedere dag in angst verkeren, niet door onze smeekbeden een helpende hand moeten toesteken?
Onze vredeswens na het Onzevader – ook al is die nog in coronastijl – zou dat ook niet méér kunnen zijn dan alleen maar het elkaar toesteken van een hand? Bij een doopgesprek leer ik de ouders waarom ik namens de Kerk hun kindje een kruisje op het voorhoofd geef en waarom zij ook zelf iedere dag opnieuw een kruisje mogen geven. Dat is een aanraking waar een kracht van uitgaat. Wij raken een mens aan, nota bene met het teken van Jezus Christus, het kruisteken. En zo is het ook bij de vredeswens. We maken niet zomaar een handgebaar, uit beleefdheid, nee, het is een heilig aanraken, het is als het ware de hand van Jezus Christus, die wij elkaar toesteken.
Misschien hebben we weleens meegemaakt, dat iemand een doos chocolaatjes gaf en erbij zei: “Alstublieft, chocolaatjes … om uit te delen.” En dan verwacht men, dat je meteen uitdeelt wat je hebt ontvangen. Wel, in een Eucharistieviering vult God ons met zijn kracht … kracht om zelf te gebruiken, maar ook om meteen uit te delen. Er is immers genoeg voor iedereen.
Steken wij geregeld een handje toe, letterlijk en figuurlijk. Een uitgestoken hand bemoedigt, geeft de ander de kracht van God. Er gaat méér kracht van onszelf uit dan wij denken, omdat God in ons woont. Amen.