Preek op 04-08-2024, 18e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Broeders en zusters, welkom. Vandaag noemt Jezus Christus zichzelf het ‘Brood des Levens’. Een uitspraak met een dubbele betekenis: zoals Ik er ben voor jullie, zo mogen jullie er ook zijn voor elkaar.
Even een woord over de openingsceremonie in Parijs. Velen van jullie zullen wel hebben gehoord hoe het christendom – of beter gezegd: hoe God zelf is beledigd met die voorstelling van het Laatste Avondmaal. Wat wij niet op het nieuws hoorden was dat er nadien sprake was van een grote stroomuitval. In Parijs bleef één gebouw verlicht: de Sacré Coeur, de kerk van het heilig Hart van Jezus. Op YouTube was dit goed te zien. Dat was echt geen toeval.
Ik las over een Braziliaanse surfer. Op zijn surfplank stond een afbeelding van Jezus. Zo wilde hij van zijn geloof getuigen. Maar hij kreeg te horen, dat als hij die surfplank zou gebruiken, hij niet mocht meedoen.
De 16-jarige eveneens Braziliaanse skateboarder Joao Chianca won een bronzen medaille. In plaats van alle aandacht op zichzelf te richten, zei zij in gebarentaal: “Jezus is de Weg, de Waarheid en het leven.” Een prachtig getuigenis. Ook de bisschoppen van Amerika en van Frankrijk hebben bezwaar aangetekend. En ook vele christenen hebben in Parijs geprotesteerd tegen de openingsceremonie.
De Franse monseigneur Nicolas Brouwet, bisschop van de stad Nîmes, heeft zijn priesters zelfs verzocht aan God Missen tot eerherstel op te dragen en aanbiddingsuren te houden.
Op onze Dionysiuswebsite staat een prachtig commentaar van de bekende Italiaanse correspondent Roberto de Mattei.
Danken wij God voor dergelijke goede getuigenissen en vragen wij vergeving voor de beledigingen, die God zijn aangedaan. Vragen wij ook vergeving voor onze eigen tekorten, want niemand is zonder zonde.
Openingsgebed
Laat ons bidden. God, almachtige Vader, dikwijls gaan wij op zoek naar U, bewogen door eigen noden en verlangens. Maar Gij hebt ons geen ander teken gegeven dan Jezus, de Mensenzoon, het brood van eeuwig leven. Wij vragen U: open onze ogen, zodat wij dit teken verstaan en geloven in Hem die Gij gezonden hebt: Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Die met U leeft en heerst … Amen.
Kinder- en TienerWoordDienst
Preek
Broeders en zusters, in de eerste lezing hoorden wij hoe de Israëlieten tegenover Mozes begonnen te mopperen, omdat zij te weinig voedsel hadden. Maar God zou God niet zijn als Hij hier geen oplossing voor wist. Hij liet brood neerdalen uit de hemel. Iedere morgen, dat de Israëlieten wakker werden, lag er een fijne, korrelige laag op de woestijnbodem, het manna. Zij konden dat verzamelen om er broden van te maken. En diezelfde avond nog kwamen er vogels aangevlogen, kwartels, die op het kamp neervielen, zodat zij volop vlees konden eten. Als God in je leven een rol kan en mag spelen, kunnen er heel bijzondere dingen gebeuren.
Tussen haakjes, het manna was voor de joden een zo belangrijk teken van Gods liefdevolle zorg, dat Mozes zijn broer Aäron, die priester was, opdracht gaf een bepaalde hoeveelheid van het manna in een urn te bewaren (Ex. 16, 33-34) en deze moest hij plaatsen in de Ark van het Verbond. Lijkt dat niet op ons tabernakel waarin wij Jezus, het Brood des Levens, bewaren?
Wij hadden het over de rol, die God in ons leven kan spelen. Welke rol Hij speelt is afhankelijk van de mate waarin wij Hem daartoe de kans geven. In de tweede lezing zegt Paulus, dat wij de oude mens met zijn ‘bedrieglijke begeerten’ moeten afleggen. Want die houden God tegen.
Bedrieglijke begeerten. Een mens kan allerlei soorten hebben. Wij kunnen verlangen naar een soort auto of huis, die eigenlijk onze stand te boven gaat. Wij kunnen ernaar verlangen iets anders te doen dan wij nu eigenlijk zouden moeten doen. Wij kunnen verlangen naar wraak.
Als er gedurende een paar dagen eens opgeschreven zou kunnen worden wat er zich allemaal in ons hart afspeelt, zouden wij zwart op wit zien, dat de stemmingen van ons hart zo wisselend zijn als de weersomstandigheden van ons kleine landje.
Die wisselende verlangens en gevoelens zijn tekens, dat ons leven verlossing nodig heeft, dat God nog niet de volle heerschappij over ons hart heeft. En dat is ook één van de redenen waarom wij naar de kerk zijn gekomen: om ons hart opnieuw aan God toe te wijden, om ons hart te laten vullen met zijn genade, zoals Maria vol was – en is – van genade.
Vorige week hoorden wij hoe Jezus de joden op wonderbare wijze te eten had gegeven. En nu Hij verdwenen is – evangelie van vandaag – zijn ze naar Hem op zoek. Niet omdat zij gemerkt hadden, dat zij met een bijzondere man te maken hebben, maar enkel, omdat zij van Hem te eten hadden gekregen.
Jezus zegt vandaag: Probeer nu toch eens even zelfs je goede aardse verlangens aan de kant te zetten. Werk niet alleen maar voor het voedsel dat vergaat, maar ook en vooral voor het voedsel dat eeuwig leven geeft.
Dat voedsel, dat is Hijzelf. Bij uitstek in de heilige Communie, maar ook kan Hij ons sterken door het overwegen van Gods Woord, door ieder gebed, ja, iedere keer, dat wij een medemens uit liefde helpen. “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan” (Mt. 25, 40).
Broeders en zusters, als Jezus Christus zichzelf ons voedsel noemt, wil dat zeggen, dat Hij de bezieling van ons leven wil zijn. Zoals een auto op benzine loopt en allerlei apparaten op elektriciteit, zo ‘loopt een christen op Jezus’. Zoals Hij denkt, denken wij. Zoals Hij spreekt en handelt, zo spreken en handelen wij. Dat is christen zijn: proberen te zijn als Jezus Christus. Hij is de motor van ons leven. Hij is niet alleen maar ons voorbeeld, nee, Hij leeft in ons. Wie ons bezig ziet, moet vanzelf aan Jezus Christus denken.
Als de joden vragen welke werken zij voor God moeten verrichten – zij denken dan waarschijnlijk aan activiteiten waarbij zij de handen uit de mouwen moeten steken – geeft Jezus een onverwacht antwoord: “Dit is het werk dat God van u vraagt: te geloven in Degene, die Hij gezonden heeft”.
Doen wij dit ook niet zo met onze man of vrouw en kinderen? Wij geloven in hen, vertrouwen op hen. Dat schept een band, die onze omgang met elkaar beïnvloedt. Zo vraagt God ons te geloven in zijn Zoon, op Hem te vertrouwen. Dat beïnvloedt niet alleen onze omgang met Hem, maar met alle mensen.
Als wij zo zijn, broeders en zusters, kunnen er ook in ons leven goddelijke dingen gebeuren. Proberen wij te beseffen, dat God in ons leeft. Letten wij wat minder op al die wisselende verlangens en gevoelens.
Velen van ons zijn weleens bij de Benedictijnen van Egmond geweest. Een belangrijke eigenschap van het Benedictijnse kloosterleven is de ‘stabilitas loci’, wat betekent, dat zij – liefst altijd – op dezelfde plaats wonen, bidden en werken. Want dat geeft een bepaalde rust. Zo moet er ook in ons sprake zijn van een zekere stabiliteit. We moeten niet al die onrustige verlangens najagen.
Lieve mensen, God wil bovenal één ding: dat wij Hem en elkaar liefhebben. Dat dat op den duur het voornaamste verlangen van ons hart moge zijn. Dan zal het eerste grote goddelijke werk in ons een diepe vrede zijn. Die vrede wens ik ons allen van harte toe! Amen.