Overweging op 14-03-2025 in Verzorgingshuis Hugo Waard, 2e zondag van de Vasten, jaar C, Jannie Ligthart
Openingswoord
Beste medegelovigen, welkom in deze Woord- en Communieviering in de veertigdagentijd. Een tijd waarin we proberen nog meer stil te staan bij de zin van ons leven, en bij wat Gods bedoeling met ons leven is. In de lezingen uit de H. Schrift worden we ook dit weekend weer aangespoord om geloof en vertrouwen in God te hebben, en krijgen we richtlijnen, om ons trouw en standvastig naar Jezus Christus te blijven richten. We bezinnen ons op de levenswijze van Jezus Christus, we denken na over zijn aanwijzingen en proberen deze na te volgen.
De H. Paulus spoort ons vandaag aan ons naar het voorbeeld van Jezus, te blijven bekeren, en Zijn aanwijzingen ter harte te nemen. Telkens weer, elke dag opnieuw hebben we zijn leiding nodig.
Ondanks zijn liefdevolle leiding moeten we erkennen, dat we in doen en laten toch steeds weer tekortschieten. We willen dat in vertrouwen bij God neerleggen, om straks de H. Communie goed te kunnen ontvangen. Daartoe bidden we samen de schuldbelijdenis.
Overweging
Dierbare medegelovigen, lieve medemens, ons leven, dat van U en mij, is een pelgrimstocht. Wij, christenen, zijn samen op weg, met het vaste doel, eens te worden opgenomen in Gods hemels Koninkrijk. In het leven maken we veel mee. Er zijn fijne gebeurtenissen en gebeurtenissen, die we moeilijk en vaak ook verdrietig vinden. Het kan gebeuren dat we amper weten hoe we verder moeten.
Gelukkig helpt God ons door zijn Woord in de H. Schrift, waarnaar we hebben geluisterd. De woorden in Genesis, het oude Testament, geven aan, dat God al vóór onze jaartelling met ons, mensen, bezig is, en voor ons het beste wil. Lucas in het evangelie, heeft het belangrijk genoeg gevonden om wat Jezus hem leerde, en over hetgeen dat hij met Jezus heeft meegemaakt, op te schrijven. Het was belangrijk voor de mensen toen en voor ons nu.
Lezende, dacht ik, wat kan ik met deze verhalen. Wat zegt mij de droom en de angsten van Abraham en het visioen van de leerlingen op de berg? Wellicht kunnen ze ons helpen om de bedoeling die God met ons leven heeft, duidelijk te maken. Misschien moeten we bewuster omgaan met onze eigen dromen, onze eigen verlangens.
Laten we met Jezus de berg opgaan. Als je boven op een berg bent wordt het stil om je heen, wordt het stil in jezelf. Jezus gaat daar bidden en gaat er zo in op, is zo verbonden met zijn Vader, dat Hij ervan gaat stralen. Zijn kleren worden verblindend wit.
Datgene wat in Hem leeft, komt als het ware naar buiten. Jezus ervaart bij wie Hij thuishoort, zijn hemelse Vader.
Dit ervaren de leerlingen nog niet. Zij zijn door slaap overmand. Het slapen betekent dat zij nog niet met hun aardse ogen kunnen beseffen wie Jezus werkelijk is.
Op het moment dat ze wakker worden, en Jezus, Mozes en Elia zien, begrijpen ze dat ze iets bovennatuurlijks meemaken, en deze ervaring willen ze het liefst vasthouden. Maar Jezus neemt hen mee, weer de berg af. De leerlingen bewaren de ervaring met ontzag en blijdschap in hun hart. Er is hen iets belangrijks geopenbaard. Ze zullen het zich hun hele leven blijven herinneren, en stonden anders in het leven. Ook vandaag de dag gebeurt dat nog. Een vrouw vertelde het volgende over haar man.
Haar man was streng gelovig opgevoed. Met zijn geloof was hij al jaren aan het worstelen. Een worsteling met God over al het onrecht in de wereld, ziekte van mensen etc. Moe gestreden gaf hij de strijd op en haakte af, want er kwam geen antwoord.
Hij ging op vakantie naar Zwitserland, naar de bergen waar hij zo van hield. Hij was moe, en de anders zo lange wandelingen waren korter en gingen niet zo hoog. Op een dag ging hij alleen. Hij rustte uit op een berghelling en keek om zich heen en genoot van de stilte. Berghellingen vol bloemen en een strak blauwe lucht. In de verte besneeuwde toppen. Het leek wel een droom. Dan ineens: hoewel hij er totaal niet aan dacht, hoorde/voelde hij in zichzelf: “Je hebt Mij wel losgelaten, maar Ik heb jou nooit losgelaten.”
Het was als een openbaring voor hem. Hij werd vervuld met een intense blijdschap. Een Godservaring die hem de rest van zijn leven is bijgebleven. De rest van zijn leven was hij zeker van Gods nabijheid.
Wat is dat prachtig, om in de stilte, als het ware door God te worden overvallen. Deze man kon in de stilte ervaren, dat God hem niet loslaat. Hij kon deze ervaring, de nabijheid van God, de rest van zijn leven vasthouden.
Dit zagen we ook bij Abram. Wat en geduld en vertrouwen moest hij tonen, om te zien dat er werkelijk nageslacht kwam. In Genesis staat dat de zon twee keer onderging en Abram in een diepe slaap viel. Angst en duisternis overviel hem. Na die angst en duisternis kwam de Heer pas om Abram te ontmoeten. Dan pas kwam God als een vurige fakkel tussen de brokstukken van zijn leven door.
Ook wij mogen de brokstukken van ons leven, alles wat ons dwars zit, bij Hem neerleggen. Dan wil Hij als een vurige fakkel zijn aanwezigheid in ons leven laten stralen.
Laten we in de veertigdagentijd vanuit dit geloof en vertrouwen proberen te leven. Laten we in stilte en in gebed, wachten op zijn kracht, verlangend naar zijn genade, om vastberaden onze weg met Hem, naar Gods hemels koninkrijk te vervolgen. Een weg soms vol brokken, en onverwachte wendingen, maar Hij zal bij ons zijn. Amen.