Overweging op 05/06-03-2021 in de tehuizen, 3e zondag van de vasten, jaar B, Jannie Ligthart

Overweging op 05/06-03-2021 in de tehuizen, 3e zondag van de vasten, jaar B, Jannie Ligthart

Begroeting

Beste medegelovigen. Welkom in deze Woord- en Communieviering op de 3e zondag van de Vasten. Het is fijn om weer met elkaar, Gods aanwezigheid in ons midden, te vieren. Er wordt heel veel geduld van ons allen gevraagd in deze Corona tijd. We zijn allemaal voorzichtig en doen ons best om gezond te blijven. Zo om me heen, en in gesprekken bemerk ik toch een behoorlijke Corona moeheid. We komen er steeds meer achter dat we mensen dicht bij ons willen hebben. We missen de gewone mogelijkheden, van een spontaan gesprek, een spontane knuffel.

Dat is lastig, maar wij christenen hebben nu wel tijd en de kans om dichter bij ons zelf, in onze relatie met God te komen. Ons lichaam is de tempel waarin God woont, waar God aanwezig is. Als je je daar bewust van kunt zijn, ben je nooit alleen. Er is altijd een spontaan contact met God mogelijk. Laten we openstaan voor Zijn  aanwezigheid in Zijn woord en in de H. Communie, opdat wij Zijn vrede en aanwezigheid in ons leven, kunnen ervaren.

Omdat we nog vaak tekort schieten, in ons doen en laten, willen we dit, door het bidden van de schuldbelijdenis, belijden aan God en elkaar, om de Heilige Communie waardig te kunnen ontvangen.

Overweging

Lieve medegelovigen. In de eerst lezing uit het boek Exodus, horen  we over de tien Geboden, door God aan Mozes gegeven. Gods woorden en geboden, in dit boek van het oude testament, zijn duidelijk. Hij is de God die de Israëlieten uit Egypte heeft weggeleid. God is de hele reis met hen meegegaan, en geeft  aan dat Hij de Ene God is. Hij is de God die alle eer verdient en Hij zal voor hen, die Hem liefhebben en Zijn geboden onderhouden, een God zijn die goedheid bewijst tot het duizendste geslacht. Dat gold voor toen, maar geldt ook voor ons vandaag. Omdat het de mensheid niet lukte om zich aan de geboden te houden en zich van God afkeerden, heeft God zich in Jezus aan de mensheid geopenbaard.

Jezus ging, toen het Paasfeest van de Joden nabij was, op weg naar Jeruzalem en als gewoonlijk wilde Hij een tempel binnengaan. Daar gaat Hij de confrontatie aan met de handelaars in de tempel, en Hij moet wel goed kwaad zijn geweest om zo te keer te gaan. Jezus riep: “maak van het huis van mijn Vader geen markthal”. Met andere woorden : “maak van het huis waar God woont, geen markthal. Zoals te verwachten was, werd het een hele rel. De aanwezigen dachten en morden: “Wat verbeeldt hij zich wel? Welk recht heeft deze man om zo op te treden?”

De handel in de tempel was een oude gewoonte, en als iets al heel lang gebeurt, ontleent men daar een soort recht aan. Bovendien was het, in hun belevenis, een vorm van dienstverlening. Mensen die naar de tempel kwamen konden hun offergaven daar ter plekke kopen.

Maar Jezus denkt daar anders over. Hij vindt dat die handel niet in de tempel thuishoort. Maar het gaat eigenlijk niet zo zeer over de handel, waar Jezus zich druk over maakt, maar om de gewoonte, dieren te offeren en dan te denken, zo heb ik weer voldoende voor God gedaan. Jezus geeft zo aan, dat God, het offeren van dieren als eerbetoon, niet voldoende, eigenlijk overbodig vindt. Deze gewoonte van de joden irriteert Hem omdat het over wezenlijk iets anders gaat.

In de discussie die hierop volgt, gaat het echter niet meer om de stenen tempel, maar noemt Hij ook zijn eigen lichaam een tempel. Deze overgang komt in eerste instantie wat vreemd over maar het vertelt ons wel iets over, de relatie van Jezus met God zijn hemelse Vader .

De tempel is het huis van God, daar is God te ontmoeten. Maar, zegt Jezus: “God woont ook in mij, mijn lichaam is de tempel waar God woont, God kun je ook in Mij  ontmoeten. God heeft zich in het menselijk lichaam van Jezus geopenbaard, en zo maakt Jezus duidelijk, dat  God woont in elke mens, dat God in elke mens is te ontmoeten. Denken we maar aan de evangelietekst waarin gezegd wordt: alles wat je gedaan hebt voor de geringsten en kleinsten, voor een ander, heb je voor mij gedaan.

Als we, met dit in ons achterhoofd weer kijken naar het eerste deel van het Evangelie, dan is hier niet alleen een confrontatie met de handel in de tempel maar ook met heel de manier waarop men keek naar tempel en naar God. In de tempel  speelde zich een soort koehandel af die Jezus verfoeide. Het brengen van offers was bedoeld om God te vriend te houden, dat was het belangrijkste. Als je maar offers bracht, dan zat het wel goed met je relatie met God.

Nee, zegt Jezus, wil je God echt eren dan moet je goed zijn  voor de mensen, want God woont in hen, en dat is veel belangrijker dan te offeren in de tempel.

Ook onze kerken worden huis van God genoemd. Het zijn plaatsen  waar we God kunnen ontmoeten in ons biddend samenzijn. Zo is God ook hier aanwezig, in onze aanwezigheid en biddend samenzijn. Het is goed dat we ons ervan bewust zijn dat we God eren door naar de kerk, de viering te gaan, maar ook dat we ons ervan bewust zijn dat iedere mens een tempel is, waar God aanwezig is.

Het is moeilijk te ervaren dat het kerkbezoek minder is, omdat de mensheid van tegenwoordig zich weer van God afkeert. Veel mensen ervaren, geloven niet meer dat God onze hele levensreis met ons wil meegaan. Het is dezelfde God die in het boek Exodus de woorden sprak:  dat Hij de Ene God is, de God die alle eer verdient en er  zal zijn voor hen, die Hem liefhebben en Zijn geboden onderhouden, een God die zijn die goedheid bewijst tot in eeuwigheid.

Gelukkig weten velen  God in de medemens te vinden, vaak onbewust, in alles wat zij voor anderen doen. En zolang mensen goed doen aan elkaar, wordt God geëerd. En laten wij blijven bidden dat de mensheid zich tot God wil bekeren. Amen.