Overweging in de tehuizen op 27/28-09-2024, 26e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart
Openingswoord
Beste medegelovigen, welkom in deze Woord- en Communieviering in het weekend van de 26e zondag door het jaar. We horen in de eerste lezing en in het evangelie een identiek verhaal.
Het gaat over mensen die geen deel uitmaken van een bepaalde groep, maar optreden alsof ze er wel toe behoren.
In de eerste lezing gaat het om twee mannen die ineens beginnen met profeteren, net alsof ze door God zelf geroepen zijn om zijn profeet te zijn. In het evangelie drijft een man, die geen volgeling is van Jezus, toch duivels uit in zijn Naam. In beide lezingen wordt er door een leerling boos op gereageerd. In de eerste lezing wordt die leerling terechtgewezen door Mozes, en in het evangelie door Jezus. Opvallend daarbij is, dat zowel Mozes als Jezus heel positief op die zogenaamde valsspelers reageren. Mozes zou niets liever hebben dan dat Gods geest over heel het volk zou neerdalen, zodat ze allen zouden profeteren, en Jezus formuleert een heel opvallende leefregel, namelijk ‘Wie niet tegen ons is, is voor ons.’ Het is goed om hierover na te denken.
Omdat we, ondanks ons verlangen de weg van Jezus te gaan, en zijn geboden te onderhouden, toch nog vaak in de fout gaan willen we dit aan God en elkaar belijden, om zo de H. Communie waardig te kunnen ontvangen.
Overweging
Beste medegelovigen, lieve medemens, in de eerste lezing zijn twee mannen ineens begonnen met profeteren. Met andere woorden: ze spraken als een profeet, onder Gods inspiratie. Maar Jozua vond dat dat niet kon, want de geest die op Mozes rust, is volgens hem alleen neergedaald over de zeventig oudsten die met Mozes in de tent waren. Dus deed hij zijn beklag. Maar hij kreeg, de deksel op de neus, want Mozes antwoordt dat hij maar al te graag zou hebben dat Gods geest over het hele volk zou komen, dat ze dus allen zouden profeteren. Want dan zouden allen Jahweh echt kennen, en ook leven naar Zijn geboden.
In het evangelie is Johannes in zijn wiek geschoten omdat iemand duivels uitdrijft in Jezus’ Naam, terwijl diegene toch geen volgeling van Jezus was. Johannes vindt dat zij, die geen volgeling van Jezus zijn, het recht niet hebben om te doen, waarvoor de apostelen van Jezus de genade en toestemming hebben gekregen. Maar net als Jozua krijgt hij van Jezus een kort antwoord: “Wie niet tegen ons is, is voor ons.”
Vaak reageren wij als Jozua en Johannes. Als we erover nadenken, komt het besef, dat ook wij, bewust of onbewust mensen buitensluiten. We kunnen ze buitensluiten omdat ze anders in het leven staan, andere ideeën hebben, een ander geloof aanhangen.
We reageren dus zoals Johannes en de andere leerlingen van Jezus, die dachten dat alleen zij mochten werken in Jezus’ Naam, en dat er alleen vanuit hun groep iets goeds verwacht kon worden.
Maar Jezus zet hen – en dus ook ons – op hun plaats, want de geest kan ook werken in en door mensen buiten onze kring van gelovigen. Mensen die helemaal anders denken en doen dan wij, zijn zeker niet altijd tegen ons, en zullen ons ook niet altijd tegenwerken. We moeten dus, net zoals de apostelen, respecteren en aanvaarden dat mensen anders kunnen denken en doen dan wij.
Ook mensen die niet geloven kunnen goed zijn voor hun naaste, kunnen opkomen voor vrede, voor rechtvaardigheid enzovoort. Ze gaan dus, zonder dat ze dat uitdrukkelijk willen, de weg van Jezus. En daar moeten wij geen commentaar op hebben, want dan gaan we de weg van uitsluiting, onverdraagzaamheid.
Dan gaan we een weg van omgaan met elkaar, waarop Jezus ongewoon onbarmhartig reageert. Jezus zegt: “Voor iemand die zo’n weg gaat, zou het beter zijn dat men hem met een molensteen om de hals in zee werpt.” Dat Jezus zoiets zegt, doet ons schrikken, want het gaat rechtstreeks in tegen zijn geboden van liefde en vrede.
In dit hoofdstuk van Marcus, geeft Jezus onderricht aan de apostelen. Jezus vertelt aan hen, en dus nu aan ons, dat je niet te licht moet denken over mensen die een andere overtuiging hebben. Ga met hen respectvol in gesprek. Jezus zegt: “Zij kunnen best punten hebben die ik jullie ook altijd heb voorgehouden. Wie een ander een beker water geeft als hij dorst heeft, of een stuk brood als hij honger heeft, hoeft niet perse mijn volgeling te zijn, wanneer het getuigt van liefde en respect voor je medemens dan sta ik daar helemaal achter.
Daarom laat Marcus Jezus zeggen: “Wie niet tegen ons is, is voor ons.” Het is Jezus die een wereld wil waarin Liefde en respect, verdraagzaamheid en menslievendheid de boventoon voeren. Dan gaan we met elkaar om, zoals Jezus het bedoelt.
Daarom plaatste Jezus een kind in het midden en zei: “Wordt als kinderen, want die hebben nog hun onbevangenheid, hun goedheid en liefheid niet verloren. Amen.