Overweging in de tehuizen op 08/09-11-2024, 32e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart
Openingswoord
Beste medegelovigen, welkom in deze Woord- en Communieviering in het weekend van de 32e zondag door het jaar. Afgelopen donderdag, 7 november, heeft de Kerk het feest gevierd van de H. Willibrord. H. Willibrord was Bisschop en geloofsverkondiger, en is patroon van de Nederlandse Kerkprovincie. Voor ons een belangrijke heilige, omdat hij ons bekend maakte met de Blijde Boodschap, met de Drie-ene God.
In hem danken wij iedereen die zijn / haar leven heeft gegeven om de opdracht, die Jezus aan zijn leerlingen had gegeven te doen. Het verkondigen van de blijde boodschap aan alle volkeren. Dankzij hen, konden wij gedoopt worden, waardoor wij leerling van Jezus werden. Door leerling van Jezus zijn, proberen we te leven zoals onze Schepper, God, het bedoeld heeft.
Voor de keren dat het ons niet gelukt is in verbondenheid met Christus te leven, vragen we om vergeving, om de H. Communie waardig te kunnen ontvangen. We bidden samen de schuldbelijdenis.
Overweging
Lieve medegelovigen, het verband tussen de eerste lezing uit 1 Koningen en het Marcusevangelie wordt gevormd door twee weduwen, die alles wat ze hebben, offeren. In het eerste boek Koningen, ontmoet de profeet Elia in Sarefat een weduwe, en deze is, op een vraag van Elia, bereid om afstand te doen van haar laatste voedsel.
De weduwe in het evangelie doet in feite hetzelfde door het weinige dat ze heeft, in de tempel te offeren. De weduwen behoorden tot de zwaksten van de toenmalige samenleving, en toch wisten ze in hun armoede, voor anderen te zorgen. Ze gehoorzaamden aan de goddelijke opdracht, om bereid te zijn te delen, van wat je hebt.
Een kruik met olie en een pot met meel die niet leeg raken. Een wonderverhaal van de profeet Elia. Nog zo’n wonderverhaal, van zijn opvolger de profeet Elisa, is dat van de 20 gerstebroden voor 100 profeten. Ze aten en hielden over. Het zijn wonderverhalen die bij Jezus in overtreffende trap terugkomen als Jezus duizenden mensen te eten geeft met een paar broden en vissen. Er is steeds genoeg voor iedereen. Ik denk dat ze een verwijzing zijn naar Gods overvloedige genade, Gods grote liefde en vergeving voor iedereen.
Jezus zit bij de offerkist en ziet een weduwe haar laatste stuivers in de kist werpen. Hij is onder de indruk. De grote bedragen van de rijken, raken hem nauwelijks. Jezus was geraakt door die paar stuivers, het was alles waar zij van moest leven, net als die weduwe bij Elia. “Het laatste wat we hebben”, zei ze. En net zoals die weduwe toch eerst voor Elia een broodje bakt en dus op God en op Gods Voorzienigheid vertrouwt, zo gooit deze weduwe haar stuivers in de offerkist. Dit geld is voor God, moet zij gedacht hebben. Voor haar staat God op de eerste plaats. Zij heeft liefde, geloof en vertrouwen in God.
Hoe zit dat met ons? Zouden wij misschien zeggen: “Doe niet zo dom, God snapt heus wel dat je nog brood moet kopen. Denk je nu echt dat God wil dat jij je laatste stuivers in de offerkist doet?” Ja, wat zouden wij zeggen, wat zouden wij doen? Hebben wij nog gevoel voor zo’n geloof, voor zo’n toewijding aan wat Jezus ons heeft voorgeleefd, en zo’n vertrouwen dat ons leven in Gods hand is?
Jezus had dat gevoel zeker en heeft dat aan ons voorgeleefd. Als Jezus op weg gaat naar Jeruzalem, de plaats waar Hij gevangen genomen zal worden en lijden, vertrouwt Hij erop dat, als Hij doet wat zijn Vader Hem vraagt, de Vader verder voor Hem zal zorgen. Het is de katholieke blijheid en zorgeloosheid. We zien het ook bij Jezus in de parabel over de vogels in de lucht. Ze maaien niet en zaaien niet. Onze hemelse Vader voedt ze. Het is een vertrouwen op Gods liefde voor ieder van ons, en op Zijn voorzienigheid.
Toch gaat het niet om louter zorgeloosheid. Het gaat erom dat wij mensen steeds eerst voor Gods wil moeten kiezen. Dan mogen we erop vertrouwen dat God zal zorgen voor de dingen die wij nodig hebben. Het sluit aan bij de lezingen van verleden week. Jezus kreeg de vraag: “Wat is het eerste gebod?” Jezus antwoordde: “Hoor, Israël! De Heer onze God is de enige Heer. Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht. Het tweede is: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.”
De weduwe hoort in de vraag van de profeet een verzoek van God om hem eerst dat broodje te geven. Ze hoort het en ze doet het. Ze gelooft dat God voor haar zal zorgen als zij doet wat Hij vraagt. De weduwe met de stuivers doet hetzelfde. Het was de dag dat zij naar de tempel zou gaan. Ze moest iets offeren, en dit was wat ze had. Ze geeft God wat ze heeft en God zal haar geven wat zij nodig heeft.
Het kan zijn dat wij door onze welvaart minder gevoelig zijn geworden voor deze levenshouding. Maar Jezus brengt het ons in herinnering.
Wanneer we de houding van deze twee weduwen, in onszelf, eigen kunnen maken, als we van deze les van Jezus leren, dan kunnen we vrij worden van ons bezit, en kunnen we het delen met onze naasten. Zelfs als we denken dat we niet genoeg van onszelf te geven hebben. Dan zal Gods Koninkrijk zichtbaar worden in ons leven en dat van onze naasten. Amen.