Niet ik maar jíj

Niet ik maar jíj

Een jongen was verliefd op een meisje. Het leek wederzijds. Maar na een half jaar wilde het meisje niet verder met hem. Waarom niet? Hij moest het zelf ontdekken, vond ze. De jongen ging heen en dacht na: “Wat doe ik verkeerd?” Na enige tijd wist hij het zeker en ging naar het huis van het meisje. “Wie is daar?” riep ze achter de deur. “Ik ben het!” riep hij. “Ga weg”, zei ze zonder de deur open te doen. En ongelukkig vertrok de jongen vandaar en dacht verder na. “Misschien heb ik ooit iets verkeerd gezegd”, bedacht hij, “ik vraag het gewoon”. Na enige tijd wist hij het heel zeker en ging naar het huis van het meisje. “Wie is daar?” werd er geroepen en hij antwoordde: “Ik ben het”. En weer werd geantwoord: “Ga weg”, zonder de deur op te doen. Diep ongelukkig en ontmoedigd vertrok de jongen weer. En in zijn nood riep hij tot God om hulp, om wijsheid en inzicht. En God die, niemand die bidt, met lege handen laat heengaan, verhoorde zijn gebed. Voor de derde keer ging de jongen naar het huis van het meisje. “Wie is daar?” vroeg het meisje dat hij liefhad. “JIJ bent het”, riep de jongen en … de deur ging wijd open.