Indonesische ervaringen

Indonesische ervaringen

Eén van onze vrijwilligers, Simon van der Gulik, is vanwege familie-omstandigheden een half jaartje in Indonesië (Noord-Sulawesi). Geregeld stuurt hij de parochie leuke vermeldenswaardig verslagjes, zoals onder.

Net als in elke stad, dorp of gehucht kent ook Indonesië winkels. Hier variëren zij van enorme centra tot hele kleine huis-aan-huis-winkeltjes. Vooral die laatste zijn het leukst, juist omdat ze in bijna elke straat voorkomen. Er zijn hele straten, waar alleen winkels voor kleine ondernemers zijn. Het geeft een beetje een markt-idee. Soms zitten handwerklui, bijvoorbeeld schoenmakers, lekker buiten. Niet iedereen heeft evenveel te besteden, dat er verschillen zijn, is hier overduidelijk. De bestedingsruimte wordt onder andere duidelijk gemaakt in het aanbod. De huiswinkeltjes verkopen meestal huishoudelijke producten en/of kruidenierszaken; voor de grotere boodschappen, of voor wie meer keuze wil, zijn er welvoorziene supermarkten. Het is verbazingwekkend hoeveel waren op een beperkte oppervlakte kunnen worden opgeslagen. Omdat er veel mensen zijn met een (heel) kleine portemonnee is er in de huis-aan-huis winkeltjes een echte micro-economie. Het is mogelijk om bijvoorbeeld één sigaret te kopen. Een pakje wordt opengemaakt, één sigaret wordt eruit gehaald en je betaalt voor die ene sigaret. De volgende krijgt zijn sigaret weer uit hetzelfde pakje. Dit gaat ook zo met andere zaken als bijvoorbeeld pleisters. Je koopt wat je op dat moment nodig hebt, niets meer of minder. Eigenlijk bijzonder milieubewust. Hoe diep deze gewoonte zit, wil ik met een kleine anekdote duidelijk maken. Ik liep eens een ijzerwarenzaak binnen om een doosje pluggen te halen. Het duurde even voordat ik duidelijk had gemaakt wat ik wilde. Wij zeggen ook wel eens aspirine als we een pijnstiller willen. Zij kenden pluggen als ‘Fischer’, een merk pluggen dat wij in Nederland ook kennen. Hoeveel ik er wilde hebben? “Een doosje alstublief.” Er kwam een aangesproken doos te voorschijn, er werd geteld hoeveel pluggen er nog in zaten, een nieuw doosje werd opengemaakt en het aantal werd aangevuld tot de originele inhoud. Het oorspronkelijke aangesproken doosje kreeg ik mee. Probeer nu maar eens serieus te blijven … !

Een keer ben ik op bezoek geweest in twee weeshuizen. Eén van die weeshuizen is gespecialiseerd in de opvang van meervoudig gehandicapte kinderen. De aanwezige kinderen waren niet direct wees, maar de ouders schaamden zich voor hun kinderen, zodat dezen niet de juiste zorg kregen. Via de kerk kost het desondanks toch veel moeite om goed-ingerichte opvang te vinden. De twee bezoeken waren voor mij bijzonder. Ik had een dergelijke situatie niet eerder meegemaakt, maar toen ik de ernstig geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen zag, had dat behoorlijk impact op mij. Eén van die kinderen zat bij een vrouw, op een schommelstoel, op schoot. Er werkten alleen vrijwilligers, dus het was niet haar moeder. Het hele uur dat ik daar was, zat het kind op schoot, de hele dag en elke dag weer. Die vrouw moet ontzettend veel van die kinderen houden; ik had het niet voor mogelijk gehouden. Diep respect! Ik had over dit weeshuis verteld op mijn werk en geld van een collega meegekregen. Samen met een eigen bijdrage heb ik, met alle liefde, een mooi bedrag kunnen geven.

Daarna bezocht ik een ‘echt’ weeshuis. Ik had een bepaald idee van een weeshuis, zoals beschreven in de boeken van Charles Dickens: huilende kinderen in een donkere omgeving, slecht gekleed en gevoed en wellicht uitgebuit. Dat beeld ben ik nu kwijt. Vrolijke kinderen, veel lachen en spelen, die ook veel steun geven aan elkaar. Ze zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Ik had snoep voor ze meegenomen: in de vorm van koeien. De grap was, dat de kinderen er verschillend mee omgingen. Een enkeling herkende het niet als snoep en dacht dat het speelgoed was. Andere kinderen knabbelden er telkens heel kleine stukjes van af om er toch maar zo lang mogelijk van te kunnen genieten en weer anderen aten het gewoon op. Bijzondere ervaringen.