Een kleine heilige: het verborgen leven van Mary Ann Long

Een kleine heilige: het verborgen leven van Mary Ann Long

Heilige zielen blijven vaak verborgen voor de ogen van de wereld en worden slechts bij toeval ontdekt. Zo is Mary Ann Long een bron van inspiratie, net als de heilige Theresia van het Kindje Jezus.

Eenvoudigweg Gods wil aanvaarden

Net als de ‘Kleine Bloem’ geeft Mary Ann de waardevolle les dat iedereen ten volle een katholiek leven kan leiden en een heilige dood kan sterven door eenvoudigweg Gods wil te aanvaarden. Dit is vooral een waarheid in onze huidige wereld, waar het leven van mensen wordt beoordeeld naar het plezier dat ze eraan beleven en waar ‘nutteloze’ levens voor de geboorte worden uitgeroeid of in de ouderdom worden afgebroken.

Zusters Dominicanessen

Het enige boek over dit unieke meisje, getiteld A Memoir of Mary Ann is geschreven door de zusters Dominicanessen die haar verzorgden in Atlanta, Georgia. De enige foto toont alleen het profiel van Mary Ann zittend in een rolstoel. De reden waarom we maar een deel van haar gezicht zien is waar het verhaal van Mary Ann begint. Ze is geboren in Louisville, Kentucky, in 1946. De Memoir vermeldt niet de dag van haar geboorte noch de namen van haar ouders. We weten alleen dat zij Dollie en George Long waren omdat zij naast hen begraven ligt op Louisville’s St. Stephens Cemetery.

Nog zes maanden te leven

Toen ze drie en een half jaar oud was, werd ze getroffen door een kankergezwel aan de linkerkant van haar gezicht, waardoor haar oog moest worden verwijderd. De dokters gaven haar nog zes maanden te leven en vertelden de ouders dat ze niets meer voor hun kind konden doen. Dit was een bijzonder zware klap voor mevrouw Long, een moeder van drie kinderen, wier eigen gezondheid niet goed was. Op aanraden van de dokter besloten zij Mary Ann naar het Free Cancer Home Our Lady of Perpetual Help in Atlanta, Georgia te sturen. Het was een pijnlijke beslissing voor de ouders, maar zij hadden geen andere mogelijkheid.

Van het geloof afgevallen

Het tehuis in Atlanta ontving een brief van het ziekenhuis in Louisville over het meisje dat hun kant op kwam. “Deze patiënte”, aldus de brief, “is een zeer lief meisje dat de harten raakt van allen die met haar in contact komen”. Het is vermeldenswaard dat geen van Mary’s ouders een religieuze overtuiging had. Hoewel de heer Long katholiek was gedoopt, was zijn moeder van het geloof afgevallen. Dit was misschien de reden waarom ze hun zieke dochter niet naar een tehuis stuurden dat door katholieke zusters Dominicanessen werd geleid. Mary Ann had die angst niet.

‘Een strakomlijnd profiel’

Toen ze bij het tehuis aankwamen, stak Zuster Veronica, die het kind als eerste zag, haar moederlijke armen uit. Mary Ann wierp zich instinctief in haar moederlijke omhelzing. Een zuster schreef haar eerste indruk van het kind op: “Toen ik de afdeling binnenkwam, zag ik maar één kant van het gezicht van het kind. Een glanzend sprankelend bruin oog, een heldere, naar olijf neigende huid, met een vage blos hoog op haar wangen, een fijne rechte neus, dit alles omlijst door lichtbruin golvend krullend haar, vormde een symmetrisch, strakomlijnd profiel.”

Unieke religieuze roeping

Vervolgens beschrijft ze de rest van haar gezicht met “een gezwollen linkerwang en gesloten oogkas,” maar dat stootte haar niet af. Mary Ann toonde geen verlegenheid over haar aandoening. “Ze verwachtte aanvaard te worden als zichzelf.” Mary Ann ging snel van het ene patiëntenbed naar het andere, ze verspreidde zonneschijn en troostte hen met wie ze dezelfde ziekte deelde. Het was het begin van een zeer unieke religieuze roeping. Nog voor haar dood op 13-jarige leeftijd werd ze als Tertiaire opgenomen in de Derde Orde van de H. Dominicus.

Lees ook: Hoe een gezin de hand van de Voorzienigheid ervoer te midden van een tragedie

Ondeugend

In de negen jaar die volgden – voor een meisje dat slechts zes maanden verwachtte te leven – was Mary in alle opzichten een normale kleine inwoner van Kentuckia. Ze had een hond genaamd Snappy, hield van Dagwood broodjes, en speelde verstoppertje met haar zussen als die op bezoek kwamen. Ze was ook ondeugend, maar haar streken waren niet bedoeld om kwaad te doen, maar om de mensen om haar heen op te beuren.

De communie ontvangen

Al snel begon Mary Ann vragen te stellen over het katholieke geloof. Toen haar verteld werd over de Ware Aanwezigheid, verlangde ze ernaar deel te nemen aan het hemelse banket en huilde ze als ze niet met de nonnen de communie kon ontvangen. Zij sprak graag over het “kindje Jezus” en was diep ontroerd door het lijden en de dood van Onze Lieve Heer. Toen een non haar voor het eerst de Kruisweg toonde. bekeek Maria zeer aandachtig de tweede val van Onze Heer. Ontroerd door medelijden, riep ze uit: “Oh, arme Jezus!”

Ook zusje werd katholiek

Uiteindelijk werd ze gedoopt met de ietwat aarzelende toestemming van haar ouders. Zij waren verbijsterd over de bekering van hun dochter, maar nog meer over haar apostolische vurigheid. Mary Ann wenste dat haar zusters zich zouden bekeren, vooral Sue, die zich openstelde voor het geloof. Sue kwam vaak in het tehuis en was zeer onder de indruk van Mary’s vurige toewijding, vooral voor de Eucharistie. Ook zij wenste Onze Lieve Heer te ontvangen in het Heilig Sacrament. Al snel begon Sue met godsdienstonderwijs in Louisville. Uiteindelijk werd zij gedoopt en ontving haar eerste heilige communie in Atlanta, tussen de nonnen, terwijl zij naast Mary Ann knielde. Winnie, de oudste van de zusters, was ook bij deze ceremonie aanwezig en bekeerde zich kort daarna tot het katholieke geloof.

‘Ik weet niet hoe ik moet bidden’

Tenslotte is er het verhaal van een 20-jarige patiënte genaamd Charlie Mae. Haar kwalen waren zo ernstig dat ze bedlegerig werd. Mary deed kleine dingen zoals haar haar borstelen en haar gezelschap houden. Op een avond vroeg onze kleine apostel Charlie om mee te doen aan het avondgebed. “Ik weet niet hoe ik moet bidden,” zei Charlie. Maria bood onmiddellijk aan het haar te leren, wat Charlie ertoe bracht vragen over het geloof te stellen. Maria kon sommige van haar vragen niet beantwoorden en wees haar op de nonnen. Ook Charlie werd uiteindelijk opgenomen in de Kerk.

Lees ook: Een slachtoffer voor de 20ste eeuw: het leven van Mariana Torres y Berriochoa

‘Nee, ik ben niet mooi’

Mensen probeerden vaak haar misvormde gezicht en afzichtelijke uiterlijk te bagatelliseren. Toen een non Mary zag in een nieuwe jurk, zei ze hoe mooi ze was. “Nee, zuster,” antwoordde ze ernstig, “ik ben niet mooi.” Bij een andere gelegenheid vroeg een bezoeker aan het kind waarom ze niet tot God bad voor genezing. Ze glimlachte zachtjes en zei: “Zo wil God me hebben.” Deze bewonderenswaardige aanvaarding van het lijden kwam ook tot uiting toen haar moeder probeerde Mary naar een plastisch chirurg te brengen. Opnieuw hield het kind vol dat zij was zoals God wilde dat zij was. De Memoir wijst er echter op dat Mary intelligent genoeg was om te weten dat God misschien wilde dat ze “minder dan volmaakt” was, maar haar familie niet.

‘Genezing is zijn zaak’

Een “zelfbenoemde gebedsgenezer” vond eens zijn weg naar Mary’s kamer. “De Heer kan je genezen, Mary Ann!” schreeuwde hij. Omdat hij niet de verwachte reactie kreeg, herhaalde de genezer dezelfde zin nog drie keer met steeds grotere aandrang. “Ik weet dat Hij het kan,” antwoordde Mary streng, “maar het maakt niets uit of Hij me geneest of niet. Dat is Zijn zaak.” Door al haar lijden heen vond Maria grote troost in gedachten aan de hemel, de engelen en de volmaaktheid van het verheerlijkte lichaam. “Als ik in de hemel kom,” zei ze eens, “zal ik twee goede ogen hebben, en ik zal door de hemel rennen en iedereen daar tegelijk kunnen zien.”

Mary Ann Long 2
Deze foto toont hoezeer Mary Ann’s aandoening een zijde van haar gezicht misvormde.

Verzwakt door bloedverlies

In september 1958 luidde de eerste doodsklok voor het dappere meisje. Een non ging haar kamer binnen om te kijken en tot haar schrik zag ze dat haar bed vol bloed zat. De kleine patiënte had een zware bloeding gehad en was verzwakt door het bloedverlies. In de daaropvolgende maanden onderging zij soortgelijke aanvallen tot er in januari een fataal bleek te zijn. De zusters Dominicanessen verzamelden zich rond haar bed, zoals gebruikelijk was wanneer een van hen op sterven lag. Ze zongen het Salve Regina. Maria keek op en was zo betoverd dat ze hun vroeg het te herhalen.

‘Lieve Jezus, ik hou van U!’

Zij gleed weg in bewusteloosheid, maar toen zij wakker werd, zag zij de brandende kaars die de nonnen bij haar bed hadden gezet. Mary Ann reikte naar de zachte gloed van de kaars en herhaalde steeds weer: “Lieve Jezus, ik hou van U!” Om 3 uur in de morgen van 20 januari 1959 vroeg Mary Ann om haar rozenkrans. Terwijl ze de kralen door haar vingers liet glijden, dommelde ze in en stierf een vredige dood.

Kostbaar in Gods ogen

Vandaag de dag waarderen we levens als Mary Ann niet en hebben we geen waardering voor haar opofferingen. Wij geven de voorkeur aan de jachtige onmatigheid van een wereld zonder terughoudendheid. Wij zullen pas in de eeuwigheid de waarde kennen van het lijden dat Mary Ann Long tijdens haar korte leven zo geduldig heeft doorstaan. In een wereld die beroemdheden najaagt en hunkert naar aardse erkenning, leefde dit kind een verborgen leven en zij rust nu in de anonimiteit. Toch staan haar naam en heldendaden vast en zeker geschreven in dat wonderbaarlijke Boek des Levens. Verborgen voor de ogen van de mens, maar kostbaar in de ogen van God.

Dit artikel is een vertaling van The Hidden Life of Mary Ann Long en verscheen eerder op returntoorder.org.