Preek op 18-08-2024, 20e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 18-08-2024, 20e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom bij deze heilige Eucharistieviering.

In de eerste lezing wordt de wijsheid voorgesteld als een persoon, die een huis bouwt en waar een heerlijke maaltijd wordt gehouden. Een gastmaal is een beeld, dat in de Bijbel vaker gebruikt om de komst van de Messias aan te kondigen, een komst vol zegeningen.

Het is belangrijk, dat wij de wijsheid als vriend dagelijks aan onze zijde hebben. Met wijsheid kun je vele vrienden maken. Met on-wijs gedrag kun je vrienden verliezen.

In deze viering willen wij God de eer geven, de dank ook, die Hem toekomt. Vragen wij Hem, dat ook wij iets van Hem mogen ontvangen: dat wij een wijsheid krijgen, die de gemiddelde, menselijke wijsheid ver overstijgt. Niet om onszelf beter te kunnen achten dan anderen; ook niet om ons als een soort kerkelijke betweters belerend te kunnen opstellen, maar om andere mensen te kunnen helpen de eeuwige liefde en waarheid van God te ontdekken: dat Gods wijsheid ook van ons eigen bestaan de bezielende kracht moge zijn.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer God, tot alle volkeren richt Gij uw uitnodiging. Gij bereid voor hen het gastmaal van brood en wijn, begin van eeuwig leven. Geef ons het geloof om op uw roepstem in te gaan, leer ons beseffen dat Gij ons in deze eucharistie uw eigen leven meedeelt. Dan zal ons leven van alle dagen een lofzang worden, U ter eer. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …

Kinder- en TienerWoordDienst

Preek

Voor alle levende wezens en ook voor alle apparaten geldt, dat zij alleen maar kunnen functioneren dankzij een of andere krachtbron. De meesten van ons hebben weleens een grote stroomstoring meegemaakt. Wat ben je dan onthand! Je koelkast, stofzuiger, wasmachine, centrale verwarming, computer, je koffiezetapparaat, enz. Niets doet het meer.

Hetzelfde geldt voor mensen. Wij hebben licht en warmte nodig, water en voedsel. Zonder dat komt er aan het leven spoedig een einde. We kunnen niets meer doen, we gaan dood.

Wat voor oppervlakkige toeschouwers minder duidelijk is, maar daarom niet minder waar, is dat dit ook geldt voor het innerlijke leven. Wie zijn geestelijke leven niet voedt, raakt uitgeput, wordt oppervlakkig. Groeien doet zo iemand sowieso niet meer en omdat hij altijd dezelfde blijft, raken andere mensen op hem uitgekeken en ook hijzelf vindt op den duur in zijn eigen leven geen voldoening meer.

In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Ik ben het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.”

In de tweede lezing doet Paulus daarom de oproep: “Laat u bezielen door de Geest”. Ook hij zegt dus, dat er in ons een bron moet zijn waar wij kracht uit kunnen putten. Voor ons moet die kracht komen van de heilige Geest.

Maar soms laten wij ons door leiden door de stemmingen van het moment. Iemand maakt een nare opmerking. Wij schenken er te veel aandacht aan en raken geïrriteerd. Het werk, dat wij aan het doen waren, gaat al iets minder goed. Even later komt er een teleurstellende brief. Nu hebben wij pas echt medelijden met onszelf en zinken neer in een sfeer van somberheid en boosheid. Een volkomen onschuldige voorbijganger – je partner of een kind of collega – krijgt zomaar de wind van voren. Wij blijven soms lang stilstaan bij tegenslagen en dan krijgen die ons in hun greep.

Wanneer Paulus zegt, dat wij ons door de heilige Geest moeten laten leiden, bedoelt hij, dat wij met diens hulp radicaal moeten breken met die negatieve invloeden. Ook al was de brief teleurstellend … God houdt van ons! Wat willen wij nog meer!? Hij is met ons op weg door dit leven naar de hemel. En Hij heeft nog vele verrassingen voor ons in petto. Ondanks alles mogen wij dus blij en hoopvol zijn. Door die denkwijze moeten wij ons laten bezielen.

Blijdschap, hoop en dankbaarheid vinden wij bij Jezus Christus … in de heilige Communie. Vandaag noemt Hij zichzelf “het levende Brood dat uit de hemel is neergedaald” en Hij zei: “Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag”. Hij is het, die in de heilige Communie bij ons komt, samen met zijn heilige Geest. En hoe vaker wij door de dag aan Hem denken, hoe meer Hij de motor wordt van ons bestaan. Wij komen dan niet meer in actie n.a.v. een gevoel van angst of boosheid of ongeduld, maar wij reageren op één van Jezus’ oproepen … om te vergeven, geduldig te zijn, te helpen.

Niemand zal ooit i.p.v. koffiemelk azijn in z’n koffie doen. Maar even duidelijk is het dat boosheid of jaloezie of het niet luisteren naar elkaar alleen maar van kwaad tot erger leidt. Waarom doen mensen dat dan wel? Iedere keer dat mensen zo doen, laten zij zich leiden door een verkeerde geest. Zij spreken een krachtbron aan, maar de verkeerde.

Jezus Christus is dag en nacht bij ons. Hij zegt: “Zoals Ik door de Vader die leeft gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet leven door Mij”.

De heilige Communie, beste medegelovigen, vermeerdert het bovennatuurlijke leven in ons. Tegelijkertijd werpt de Communie in ons een barricade op tegen het kwade. Wij allemaal hebben een neiging tot een of ander kwaad, dat is voor ieder mens verschillend. Maar de Communie helpt ons te strijden tegen dat kwade. Er zijn mensen, die zeggen, dat zij ondanks alle keren, dat zij hebben gebiecht, een of ander tekort in zichzelf maar niet kunnen overwinnen. Nou, misschien moeten zij gewoon wat vaker te Communie gaan, als het mogelijk is ook op een weekdag.

De heilige Communie is ook een onderpand van het eeuwige leven en een voorproefje van de hemel. Zoals wij in de Communie met Jezus Christus worden verenigd, lichamelijk en geestelijk, maar nog in geloof, zo zullen wij in de hemel met Hem verenigd worden van aangezicht tot aangezicht.

Lieve mensen, luisteren wij naar Gods Woord. Nemen wij het in ons hart en verstand op. Bidden wij, bewust, met hart en ziel. Hoe kunnen wij dat doen? Door bijvoorbeeld wat wij in gebed uitspreken ons voor de geest te halen.

Op het einde van het Eucharistische gebed (7) bidden wij strakjes het volgende: “Algoede Vader, zie met liefde neer op allen, die Gij naar U toetrekt. Gij laat hen delen in het éne offer van Christus, dat zij één lichaam worden, gaaf en onverdeeld, door de kracht van de Geest. Houdt ons allen bijeen in één gemeenschap van geest en hart. Help ons mee te werken aan de komst van uw koninkrijk tot de dag komt en het uur waarop wij voor U zullen verschijnen. Geef ons dan een plaats met al uw heiligen in de hemel, aan de zijde van de maagd Maria en van de apostelen.”

Wel, zien wij in onze geest al die mensen, die nu nog zo verdeeld zijn, in eenheid rondom het altaar van de Heer staan. Wereldwijd zijn er nu al zoveel mensen, die dat doen. Eens zullen álle mensen van goede wil rondom zijn altaar staan. Een heerlijke belofte waaruit wij hoop mogen putten.

Beseffen wij wie wij ontmoeten wanneer wij te Communie gaan. Proberen wij iedere dag een paar keer aan Hem te denken. Houden wij de motor draaiende. Dan gebeuren er door Christus én door ons onvoorstelbaar mooie dingen in Kerk en samenleving. Amen.