Onbevlekt Hart van Maria – zaterdag na de tweede zondag van Pinksteren

Uit het Supplementaire Lectionarium

Zaterdag na de tweede zondag na Pinksteren

Onbevlekt Hart van Maria

Gedachtenis

Het evangelie is eigen aan deze gedachtenis.

Gemeenschappelijke van de Maagd Maria (Lectionarium IV, p. 301 e.v.).

EERSTE LEZING

Ik wil juichen en jubelen in de Heer.

Lezing uit het boek van de profeet Jesaja     61, 9-11

Hun nakomelingen worden bekend
bij alle volken en naties.
Allen die hen zien, erkennen
dat zij het volk zijn door de Heer gezegend.
Ik jubel en juich om de Heer,
ik verheug me diep om mijn God,
want Hij heeft mij bekleed met het kleed van de redding,
mij gehuld in de mantel van het heil,
zoals men een bruidegom zijn kroon opzet
en een bruid tooit met haar sieraden.
Zoals de aarde gewassen voortbrengt
en een tuin het zaad doet ontkiemen,
zo laat God de Heer heil ontkiemen
en toont Hij alle volken zijn grootheid.

Woord van de Heer.

ANTWOORDPSALM     1 Sam. 2, 1. 4-5. 6-7. 8abcd (R. vgl. 1a)

R. Verrukt is mijn hart in de Heer, mijn Redder.

Verrukt is mijn hart in de Heer,
mijn God heeft mij kracht gegeven;
ik sta mijn bestrijders vrijmoedig te woord,
omdat ik uw bijstand geniet. R.

De bogen van dapperen zijn gebroken
en zwakken werden niet kracht omgord;
verzadigden gaan zich voor brood verhuren,
die honger leden, krijgen genoeg;
de kinderloze baart menigmaal,
verdord is de schoot van de vruchtbare moeder. R.

De Heer beschikt over sterven en leven,
Hij leidt naar de dood en roept weer terug.
De Heer geeft armoe en rijkdom,
vernedering brengt Hij en eer. R.

Hij richt de behoeftige op uit het stof,
verheft uit het vuil de geringe;
zij nemen bij de aanzienlijken plaats
en krijgen een eervolle zetel. R.

ALLELUIA     Vgl. Lc. 2, 19

R. Alleluia.
Zalig de maagd Maria,
die het woord van God bewaarde
en overwoog in haar hart.
R. Alleluia.

EVANGELIE

Zijn moeder bewaarde al de woorden in haar hart.

Lezing uit het heilig evangelie volgens Lucas     2, 41-51

Ieder jaar gingen de ouders van Jezus
naar Jeruzalem voor het paasfeest.
En toen Hij twaalf jaar geworden was,
gingen zij, zoals gewoonlijk bij het feest, daarheen.
Toen de dagen vervuld waren en zij terugkeerden,
bleef het kind Jezus achter in Jeruzalem
en zijn ouders wisten het niet.
In de mening
dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond,
gingen zij een dagreis ver
en zochten Hem onder verwanten en bekenden.
Maar toen zij Hem niet vonden,
keerden zij
– Hem zoekende –
naar Jeruzalem terug.
Na drie dagen vonden zij Hem in de tempel,
gezeten te midden van de leraren,
terwijl Hij naar hen luisterde
en hun vragen stelde.
Allen die Hem hoorden,
waren vol verbazing
over zijn inzicht en antwoorden.
Toen zij Hem daar zagen,
waren zij ontdaan
en zijn moeder zei tot Hem:
“Kind, waarom hebt Ge zo met ons gedaan?
Zie, uw vader en ik hebben met smart naar U gezocht.”
Maar Hij zei tot hen:
“Wat hebt ge toch naar Mij gezocht?
Wist ge niet
dat Ik moet zijn bij wat van mijn Vader is?”
Zij begrepen echter het woord niet dat Hij tot hen sprak.
Hij ging met hen mee en kwam naar Nazaret
en was aan hen onderdanig.
Zijn moeder bewaarde al de woorden in haar hart.

Woord van de Heer.