Maandag. Weekdag van de kersttijd na Epifanie
69 eerste lezing: 1 Joh. 3, 22-4, 6
Onderzoekt de geesten of ze wel van God komen.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes.
Vrienden,
wij krijgen van God alles wat wij vragen,
omdat wij zijn geboden onderhouden
en doen wat Hem aangenaam is.
En dit is zijn gebod:
van harte geloven in zijn Zoon Christus
en elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen heeft.
Wie zijn geboden onderhoudt,
blijft in God
en God blijft in hem.
En dat Hij in ons woont,
weten we door de Geest, die Hij ons gegeven heeft.
Vrienden,
vertrouwt niet elke geest.
Onderzoekt de geesten of ze wel van God komen,
want onder hen, die tot de wereld zijn uitgegaan,
zijn veel valse profeten.
Hieraan onderkent gij de Geest van God:
iedere geest,
die belijdt dat Jezus Christus werkelijk mens is geworden,
is van God;
maar iedere geest die Jezus neerhaalt,
is niet van God
en dat is de eigenlijke ‘antichrist’.
Men heeft u gezegd, dat hij komen zou,
maar hij is reeds in de wereld, nu al.
Kinderen,
gij hoort bij God
en gij zijt sterker dan de leugenprofeten,
want Hij die u bezielt
is machtiger dan hij die de wereld beheerst.
Zij horen bij de wereld,
daarom ontlenen zij hun leer ook aan de wereld
en luistert de wereld naar hen.
Maar wij horen bij God
en wie God werkelijk kent,
luistert naar ons.
Wie niet van God is,
weigert naar ons te luisteren.
Zo onderscheiden wij de geest der waarheid
van de geest der dwaling.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 2, 7-8, 10-11
Refrein:
Ik geef u de volken als erfdeel.
Dit is het besluit van de Heer:
Hij sprak tot mij: gij zijt mijn zoon,
ik heb u heden verwekt.
Vraag Mij, Ik geef u de volken als erfdeel,
schenk u de aarde als eigendom.
Weest nu verstandig, gij vorsten,
heersers der aarde, weet wat gij doet!
Dient de Heer met ontzag,
kust Hem bevend de voeten.
vers voor het evangelie: Mt. 4, 16
Alleluia.
Het volk dat in duisternis zat,
heeft een groot licht aanschouwd;
en over hen die in het land van de schaduw van de dood
gezeten hebben,
over hen is een licht opgegaan.
Alleluia.
70 evangelie: Mt, 4, 12-17.23-25
Het Rijk der hemelen is nabij.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.
Toen Jezus vernam dat Johannes was gevangen genomen,
week Hij uit naar Galilea.
Met voorbijgaan echter van Nazaret,
vestigde Hij zich in Kafárnaüm, aan de oever van het meer,
in het grensgebied van Zebulon en Naftali,
opdat in vervulling zou gaan het woord van de profeet Jesaja:
“Land van Zebulon, land van Naftali,
liggend aan de zee, Overjordanië:
Galilea van de heidenen!
Het volk dat in de duisternis zat,
heeft een groot licht aanschouwd;
en over hen
die in het land van de schaduw van de dood gezeten hebben,
over hen is een licht opgegaan.”
Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen:
“Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij.”
Jezus trok rond door geheel Galilea,
terwijl Hij als leraar optrad in hun synagogen,
de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk
en alle ziekten en alle kwalen onder het volk genas.
Zijn faam ging uit over geheel Syrië
en men bracht allen tot Hem, die er slecht aan toe waren,
die door velerlei ziekten en pijnen gekweld werden,
bezetenen, lijders aan vallende ziekte en lammen.
En Hij genas hen.
Grote volksmenigten uit Galilea en Dekápolis,
uit Jeruzalem, Judea en het Overjordaanse
sloten zich bij Hem aan.
Woord van de Heer.
Wij danken God.