Allerzielen november 2021

Allerzielen

Uit het lectionarium voor de liturgie van de overledenen

In onze Dionysiusparochie gebruiken we dit jaar op Allerzielen de volgende lezingen, zie de eerste keuze in het directorium

EERSTE LEZING

De Heer zal voor altijd de dood vernietigen.

Lezing uit de profeet Jesaja    Jes. 25,6a.7-9

Op die dag zal de Heer van de hemelse machten,
op deze berg een gastmaal aanrichten voor alle volkeren.
Op deze berg zal Hij de sluier verscheuren,
die over de volkeren ligt
en de doek, die alle naties bedekt.
God, de Heer, zal voor altijd de dood vernietigen;
Hij zal de tranen van alle gezichten afwissen,
en de schande van zijn volk wegnemen van heel de aarde.
Want zo heeft de Heer besloten.
Op die dag zal men zeggen:
Dat is onze God.
Wij hoopten op Hem
en Hij heeft ons gered.
Dit is de Heer op wie wij ons vertrouwen hadden gesteld:
laat ons blij zijn en juichen
om de redding, die Hij ons heeft gebracht.

Woord van de Heer.

ANTWOORDPSALM     Ps. 23 (22), 1-3a. 3b-4. 5. 6

R. De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort;
Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,
Hij geeft mij weer frisse moed. R.

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden
omwille van zijn Naam.
Al voert mijn weg door donkere kloven,
ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Uw stok en uw herdersstaf
geven mij moed en vertrouwen. R.

Gij nodigt mij aan uw tafel
tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker is overvol. R.

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit,
elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden. R.

TWEEDE LEZING

De dood zal niet meer zijn.

Lezing uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes    21, 1-5a.6b-7

Ik, Johannes,
zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde;
de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen
en de zee bestond niet meer.
En ik zag de heilige Stad,
het nieuwe Jeruzalem,
van God uit de hemel neerdalen,
schoon als een bruid,
die zich voor haar man heeft getooid.
Toen hoorde ik een machtige stem,
die riep van de troon:
“Zie hier Gods woning onder de mensen!
Hij zal bij hen wonen,
zij zullen zijn volk zijn,
en Hij,
God-met-hen,
zal hun God zijn.
Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen
en de dood zal niet meer zijn;
geen rouw,
geen geween,
geen smart zal er zijn,
want al het oude is voorbij.”
En Hij, die op de troon is gezeten, sprak:
“Zie, Ik maak alles nieuw.
Ik ben de Alfa en de Omega,
de Oorsprong en het Einde.
Wie dorst heeft,
zal Ik om niet te drinken geven
uit de bron van het water des levens.
Wie overwint,
zal dit alles krijgen
en Ik zal zijn God zijn
en hij mijn zoon.”

Woord van de Heer.

ALLELUIA     Apok. 1, 5-6

R. Alleluia.
Jezus Christus is de eerstgeborene van de doden.
Hem zij de heerlijkheid en de macht
in de eeuwen der eeuwen. Amen.
R. Alleluia.

EVANGELIE

Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.

Lezing uit het heilig evangelie volgens Lucas     23, 44-46.50.52.53; 24, 1-6a

Het was omtrent het zesde uur;
er viel duisternis over heel de streek
tot aan het negende uur toe
doordat de zon geen licht meer gaf.
Het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor.
Toen riep Jezus met luide stem:
“Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest”.
Nadat Hij dit gezegd had, gaf Hij de geest.
Nu was er een zekere Jozef,
lid van de Hoge Raad,
een welmenend en rechtschapen man.
Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus.
Na het van het Kruis genomen te hebben
wikkelde hij het in een lijkwade.
Vervolgens legde hij Hem in een graf
dat in steen was uitgehouwen
en waarin nog nooit iemand was neergelegd.
Op de eerste dag van de week echter |
gingen de vrouwen zeer vroeg in de morgen naar het graf
met de welriekende kruiden, die zij klaargemaakt hadden.
Zij vonden de steen weggerold van het graf,
gingen er binnen,
maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet.
Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken,
stonden er plotseling twee mannen voor hen
in een stralend wit kleed.
Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen,
vroegen de mannen haar:
“Waarom zoekt ge de levende bij de doden?
Hij is niet hier, Hij is verrezen.”

Woord van de Heer.