Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), over de herders
Bereid je voor op de beproevingen
Je hebt al gehoord waarop de slechte herders gesteld zijn. Zie nu wat ze verwaarlozen. ‘Het zwakke dier geeft ge niets om het te sterken, het zieke dier geneest ge niet, het gewonde – dat iets gebroken heeft – verbindt ge niet, het verdwaalde brengt ge niet terug en het verlorene zoekt ge niet; het sterke dier behandelt ge hard en ruw’ (Ez. 34, 4), doodt het, slacht het. Dat een schaap verzwakt is, wil zeggen dat zijn hart te zwak is om aan de bekoringen te weerstaan, als het argeloos en onvoorbereid overvallen wordt.
De slordige herder zal tegen zo’n gelovige niet zeggen: mijn kind, wanneer jij de Heer gaat dienen, houd stand in gerechtigheid en vrees, en bereid je voor op beproevingen (vgl. Sir. 2, 1). Immers, wie zo spreekt, sterkt de zwakke en bevestigt hem zodat hij gelooft, en niet meer hoopt op wereldse voorspoed. Want als hij geleerd heeft te hopen op de voorspoed van de wereld, zal deze voorspoed zelf hem te gronde richten. Als tegenslagen hem treffen, raakt hij verwond en misschien gaat hij eraan ten onder.
Wie dus op die wijze bouwt, bouwt niet op de rots maar op zand. ‘De rots nu was Christus’ (1 Kor. 10, 4). Christenen moeten het lijden van Christus navolgen, niet het genot najagen. De volgende woorden sterken de zwakke: verwacht de beproevingen van deze wereld, maar weet dat God je hieruit verlossen zal, als je hart zich niet van Hem verwijdert. Want om jouw hart te sterken, is Hij komen lijden, is Hij komen sterven, is Hij gekomen om zich in het aangezicht te laten spuwen, is Hij gekomen om zich met doornen te laten kronen, is Hij gekomen om smaad te verduren, is Hij gekomen om zich tenslotte aan het kruishout te laten slaan. Dat alles heeft Hij voor jou gedaan en jij doet niets. Hij heeft het niet gedaan voor zichzelf maar voor jou!
Wat voor mensen zijn dat, die bang zijn hun toehoorders voor het hoofd te stoten? Ze bereiden hen niet voor op de beproevingen die hen bedreigen, maar beloven hun het geluk van de wereld dat God aan die wereld niet beloofd heeft. De Heer heeft de wereld voorzegd dat tot het einde toe ellende op ellende over haar zal komen en jij zou willen dat een christen daar vrij van is? Juist omdat iemand christen is, moet hij nog meer lijden in deze wereld.
De Apostel immers zegt: ‘Allen die in Christus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden’ (2 Tim. 3, 12). Jij dan, leider die je eigen voordeel zoekt en niet dat van Jezus Christus, als jij instemt met wat Paulus zegt -’Allen die in Christus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden’- beweer dan maar gerust: als je godvruchtig in Christus leeft, zul je van alles in overvloed hebben. En als je geen kinderen hebt, zul je kinderen aannemen en hen allemaal grootbrengen, en geen ervan zal je door de dood ontrukt worden. Ben je zo aan het bouwen? Kijk eens wat je doet, zie waar je je bouwwerk optrekt. Je bouwt op zand! De stortregen zal komen, de watervloed zal binnenstromen, de wind zal waaien. Ze zullen dat huis beuken en het zal instorten, zodat het volledig verwoest wordt.
Neem je bouwwerk weg van het zand en zet het op de rots: als je wenst dat iemand christen is, dan moet hij op Christus gegrondvest zijn. Zijn aandacht moet uitgaan naar het onverdiende lijden van Christus. Hij moet kijken naar Hem die zonder zonde was en die boette voor wat Hij niet heeft misdaan (vgl. Ps. 70 (69), 5). De christen moet aandacht hebben voor de Schrift die tot hem zegt: ‘God straft ieder die Hij als zijn kind erkent’ (Deut. 8, 5). Zo iemand moet dus bereid zijn zich te laten straffen, anders mag hij niet verwachten erkend te worden.