Uit de homilie van de heilige paus Johannes Paulus II (Acta Apostolicæ Sedis 92 [2000],blz. 671-672)
Bode van de barmhartigheid van Christus
Het is ons vandaag werkelijk een zeer grote vreugde om aan de hele Kerk, als een geschenk van God voor onze tijd, het leven en het getuigenis van zuster Faustina Kowalska voor te stellen. Door de goddelijke Voorzienigheid is het leven van deze nederige dochter van Polen volledig verbonden met de geschiedenis van de twintigste eeuw, die zojuist voorbij is. Tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog vertrouwde Christus immers de boodschap van zijn barmharrtigheid aan haar toe. Ieder die het zich herinnert, ieder die getuige was van en deel had aan de gebeurtenissen van die jaren en het vreselijke lijden dat talloze mensen trof, weet goed, hoe noodzakelijk de boodschap van de Goddelijke Barmhartigheid was.
Jezus zei tegen zuster Faustina: ‘De mensen zullen pas vrede vinden, wanneer zij zich met vertrouwen tot mijn barmhartigheid wenden’ (Dagboek, blz. 132). Door de Poolse religieuze is deze boodschap van de Goddelijke Barmhartigheid voor altijd verbonden met de twintigste eeuw, de eeuw die het tweede millennium afsluit en de weg naar het derde millennium opent. Het is geen nieuwe boodschap, maar het kan worden beschouwd als een geschenk van bijzondere verlichting, die ons helpt het evangelie van Pasen intenser te beleven en als een lichtstraal aan de mensen van onze tijd aan te bieden.
Wat zullen de komende jaren ons brengen? Hoe zal de toekomst van de mens op aarde eruit zien? Het is ons niet gegeven om dat te weten. Toch is het zeker dat het behalve nieuwe vooruitgang helaas niet zal ontbreken aan pijnlijke ervaringen. Maar het licht van de Goddelijke Barmhartigheid, dat God door het charisma van zuster Faustina weer aan de wereld heeft willen toevertrouwen, zal de weg van de mensen in het derde millennium verlichten.
Toch is het nodig dat de mensen — zoals eertijds de apostelen — in het cenakel van de geschiedenis de verrezen Christus ontvangen, die de wonden van zijn kruisiging laat zien en herhaalt: Vrede zij u! Het is nodig dat de mensen zich laten raken en doordringen van de Geest die Christus hen geeft na zijn verrijzenis. De Geest immers geneest de wonden van het hart, breekt de muren af die ons scheiden van God en van elkaar, en bewerkt, dat wij ons kunnen verheugen over de liefde van de Vader en ook over de broederlijke eenheid.
Christus heeft ons geleerd dat ‘de mens niet slechts de barmhartigheid van God ontvangt en ondervindt, maar dat hij ook geroepen is om zelf ‘barmhartig te zijn’ tegenover anderen: Zalig zijn de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden (Mt. 5, 7).’ (Dives in misericordia, 14). Jezus heeft ons de vele wegen getoond van de barmhartigheid, die niet alleen de zonden vergeeft, maar ook tegemoet komt aan alle menselijke noden. Jezus boog zich over alle menselijke ellende, materiële en geestelijke.
De boodschap van de barmhartigheid van Christus komt onophoudelijk tot ons in het gebaar van zijn handen die Hij uitstrekt naar de lijdende mens. Zo zag zuster Faustina Christus en zo verkondigde zij Hem aan de mensen van alle continenten, terwijl zij zelf verborgen leefde in haar klooster in ?agiewniki te Krakau en haar bestaan tot een hymne maakte ter ere van de barmhartigheid: ‘Misericordias Domini in aeternum cantabo’ — ‘De barmhartigheid van de Heer zal ik voor eeuwig bezingen’ (Ps. 89 (88), 2).