Preek op 27-09-2020, 26e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 27-09-2020, 26e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste mensen, welkom. Wij vieren ons patroonsfeest, het feest van Sint Dionysius.

Dionysius de Areopagiet werd bekeerd tot het geloof door de apostel Paulus. Zijn bijnaam ‘Areopagiet’ komt van de naam van een buitenwijk van Athene, waar hij woonde: de Areopaag, dat wil zeggen ‘stadswijk van Mars’, want er stond een tempel waar Mars vereerd werd. Die wijk was de favoriete woonplaats van de wijsgeren. Dionysius studeerde er filosofie. Vandaar dat hij ook nog een andere bijnaam had: ‘de theosoof’, dat betekent ‘de man die zich toelegt op de kennis van God’.

Op de dag dat Jezus stierf viel er duisternis over de wereld, dus ook over Athene. De wijsgeren konden niet achterhalen, wat er de oorzaak van was. Wij merken op dat talloze getuigen bevestigden hoe wereldomvattend die duisternis was. Zij werd waargenomen in Griekenland, Rome en Klein-Azië.

Dionysius zou aan zijn landgenoten gezegd hebben: “Deze nacht kondigt vast en zeker de komst aan van een nieuw licht, dat de hele wereld zal verlichten.” Op grond daarvan hadden de Atheners een nieuw altaar opgericht met het opschrift ‘Aan een onbekende God’.

Bij zijn bezoek aan Athene viel Paulus’ oog op dat altaar. Daarop vroeg hij aan Dionysius wie die onbekende God was. Dionysius antwoordde: “Het is de enige ware God, maar Hij houdt zich voor ons verborgen.” Paulus hernam: “Het is die God die ik jullie kom openbaren. Hij heeft hemel en aarde geschapen; Hij is mens geworden, is gestorven en op de derde dag opgestaan.”

Hierover bleven Dionysius en Paulus met elkaar van gedachten wisselen. Op een moment kwam er een blinde voorbij. Nu zou Dionysius tegen Paulus hebben gezegd: “Als u aan deze blinde zegt, dat hij in Naam van uw God ziende wordt, en het gebeurt, dan bekeer ik me tot uw geloof. Maar ik wil niet dat u één of andere toverformule gebruikt. Daarom zal ik u de woorden ingeven waarmee u deze blinde moet genezen in Naam van uw Jezus.” De woorden luidden aldus: “In naam van Jezus Christus, uit een maagd geboren, gekruisigd, verrezen uit de doden en opgestegen naar de hemel, geef deze man hier het gezichtsvermogen.”

Dionysius had die woorden nog niet uitgesproken of de blinde was genezen. Nu ontving Dionysius het doopsel.

In de drie jaren daarna bracht Sint Paulus hem de waarheden van het geloof bij. Tenslotte wijdde hij hem tot bisschop van Athene. De prediking van Dionysius was zo enthousiast en overtuigend, dat hij zijn hele geboortestad tot het christelijk geloof wist te bekeren, met nog een flink stuk van de omgeving erbij.

Laten wij God vandaag vragen, dat ook Heerhugowaard en een stuk van de omgeving erbij tot het geloof mogen komen: dat al die mensen gaan leven volgens de boodschap van Jezus, die vooral liefde, vrede en eenheid is.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, Gij hebt de heilige Dionysius aangesteld als bisschop over uw volk. Wij bidden U: laat ons, omwille van zijn verdiensten, uw liefdevolle leiding ervaren. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Kinderwoorddienst

Preek

Broeders en zusters, ik wil jullie allen uitnodigen om mee te gaan naar een huwelijksreceptie. En we doen even alsof er geen coronamaatregelen gelden. We dromen even heerlijk weg.

Wij trekken feestelijke kleren aan, wij kopen een cadeautje, op z’n minst nemen wij een envelopje mee. En vooral zijn we blij gestemd. Het is een familielid dat trouwt, iemand met wie wij een goede relatie hebben.

Het is een drukte van jewelste. Veel gepraat. Het bekende kippenhok kan er niet tegenop. Mensen, die elkaar herkennen, zwaaien enthousiast vanuit de andere kant van de zaal.

Wij sluiten achteraan de rij aan. Wij zien het bruidspaar al staan, handen worden geschud, kussen gegeven en de cadeautjes. Het bruidspaar straalt. Naarmate wij meer naar voren komen, denken wij na over wat wij zullen zeggen, alleen maar “gefeliciteerd en veel geluk” of hebben wij iets bijzonders te zeggen?

Dan zijn wij aan de beurt. Het bruidspaar lacht ons toe. Wij omhelzen elkaar. Een kort gesprekje en “wij spreken elkaar straks nog wel even” en dan – misschien terwijl nog even terugdenken aan onze eigen feestdag – zoeken wij met een blij en dankbaar gevoel een tafeltje op met enkele bekenden.

Beste medegelovigen, in het evangelie hoorden wij over een koning – dat is God – die een bruiloftsfeest organiseerde voor zijn Zoon, Jezus Christus. En wij zijn de genodigden. Wij zijn familie, want wij zijn gedoopt in de Naam van de drie-ene God. En het is in ieder geval de bedoeling, dat wij met deze drie-ene God een goede relatie hebben.

Deze goddelijke koning heeft zijn maaltijd al klaarstaan. In de eerste lezing hoorden wij hoe het een overvloedige maaltijd is: een maaltijd van vette, mergrijke spijzen en van belegen wijnen. Dit is een beperkt menselijk beeld om iets te kunnen zeggen over de vreugde, die God ons in het eeuwige leven wil schenken.

De heilige offermaaltijd, die wij hier in de Kerk vieren, is in zekere zin hetzelfde als wat wij straks in de hemel doen. In de eeuwigheid worden wij voorgoed verbonden met God en met elkaar. En doordat wij hier luisteren naar Gods Woord, ernaar proberen te leven en doordat wij allen in de Communie dezelfde Jezus Christus ontvangen, worden wij ook nu al verbonden met Hem en door Hem met elkaar. Maar – zegt Paulus in één van zijn brieven – de verbondenheid op aarde is als een schat in aarden potten. Als wij niet aandachtig blijven, kan zij verloren gaan.

En, broeders en zusters, hier gebeurt het nog in de verborgenheid. Dat werd ook in de eerste lezing gezegd door de profeet Jesaja. Die zei: “Op deze berg zal God de sluier verscheuren, die ligt over alle volkeren”. De heilige Hostie, die wij zo aanstonds mogen zien én ontvangen, bevat méér kracht, méér licht in zichzelf dan alle natuurelementen bij elkaar. Alleen … wij zien dat nu alleen met de ogen van ons geloof. Er ligt nog een sluier over Jezus’ aanwezigheid onder ons. Maar ooit wordt die sluier weggenomen en dan zullen wij God zien van aangezicht tot aangezicht.

Strakjes, tijdens de heilige Communie, mogen wij – als wij onszelf waardig achten – naar voren komen in een rij, net als bij een receptie. En als wij vooraan staan, mogen wij de Bruidegom ontmoeten, ja, met Hem één worden.

Hoe zijn wij als wij in de rij staan? Is er – net als bij een gewone receptie – toch een beetje een positief gespannen aandacht? Kijken wij uit naar de ontmoeting met Hem?

En hoe zal Hij zich voelen als wij ons bij Hem presenteren? Krijgen wij van Hem een stralende glimlach? Is Hij blij en tevreden met de gebeden en de goede werken, die wij als cadeau voor deze Bruidegom meebrengen?

Beste medegelovigen, wij weten, dat wij dagelijks moeten werken aan de relatie, die wij met elkaar hebben. Echte liefde leeft, gróéít! Zo horen wij ook te werken aan onze relatie met God.

Misschien dat iemand denkt: “Nou, mijn hart heeft nog nooit van liefde gegloeid als het om God gaat”.

Denken we even goed na: er zijn in onze wereld veel mensen, die groot kwaad doen. En uit zichzelf zullen die mensen niet veranderen. Wat andere mensen laten liggen, zouden wij moeten oppakken. Als veel mensen een hart als van steen hebben, zouden wij nog meer warmte moeten uitstralen.

Vragen wij God, dat Hij ons hart en dat van alle mensen op de wereld wil raken. Vragen wij het keer op keer, zodat God ziet, dat wij er ook echt naar verlangen. God laat geen enkele moeite onbeloond. Wat wij voor elkaar doen, doen wij dat ook voor God, ja, nog meer.

Zou het niet een mooi resultaat zijn van deze heilige Eucharistieviering als weer meer mensen in Heerhugowaard gaan gloeien van liefde voor God en voor elkaar!? Wij leven in een koude en zelfs gevaarlijke wereld. We hoorden deze week bijvoorbeeld over steeds meer mensen, die wapens mee het openbaar vervoer in nemen.

Mensen hebben kacheltjes nodig aan wie zij zich kunnen opwarmen. Zijn wij – mensen van de Dionysiusparochie – als kacheltjes voor onze zo verkilde omgeving. Amen.