Wie zijn de veertien nieuwe heiligen? (KRO/NCRV)
Zondag 20 oktober verklaart paus Franciscus veertien gelovigen heilig. Dat doet hij bij aanvang van een pontificale eucharistieviering op het Sint-Pietersplein in Vaticaanstad. Het betreft een groep van elf martelaren, een Canadese kloosterstichteres, een Italiaanse priester en een Italiaanse religieuze die ervoor zorgde dat er meer tot de Heilige Geest werd gebeden. Grote faam genieten ze niet, maar deze zaligen hebben volgens de kerk wel de hemelse glorie bereikt door hun heldhaftig getuigenis van het katholieke geloof.
Martelaren van Damascus (1860)
In de nacht van 9 op 10 juli 1860 werden in het franciscanenklooster in de wijk Bab-Touma in Damascus (Syrië) elf mannen door sjiitische Druzen vermoord omdat ze weigerden hun christelijk geloof af te zweren en zich te bekeren tot de islam. Zij werden op brute wijze om het leven gebracht, sommigen onthoofd met sabels en bijlen, anderen neergestoken of doodgeknuppeld.
Hun martelaarschap vond plaats tijdens de christenvervolging in Libanon en Syrië in 1860, waarbij duizenden slachtoffers vielen.
De ‘Martelaren van Damascus’ zijn acht religieuzen van de Orde der Minderbroeders (Franciscanen) en drie Maronitische lekengelovigen, die broers van elkaar waren. Van de acht franciscanen waren er zes priester; zeven van hen kwamen uit Spanje, de andere uit Oostenrijk.
Dit zijn hun namen:
- Pater Manuel Ruiz O.F.M.;
- Pater Carmelo Bolta O.F.M.;
- Pater Nicanor Ascanio O.F.M.,
- Pater Nicolás M. Alberca y Torres O.F.M.,
- Pater Pedro Soler O.F.M.;
- Pater Engelbert Kolland O.F.M.;
- Broeder Francisco Pinazo Peñalver O.F.M.;
- Broeder Juan Jacobo Fernández O.F.M.;
- Fransis Massabki;
- Mooti Massabki;
- Rafael Massabki.
De andere drie zaligen die worden gecanoniseerd zijn:
Moeder Elena Guerra O.S.S. (1835-1914)
Elena Guerra werd geboren in een rijke, aristocratische familie in Lucca. Al jong zetten ze zich in voor de armen- en ziekenzorg. Na haar studies Latijn en patristiek begon ze een school voor meisjes; de later heilig verklaarde Gemma Galgani was een van de leerlingen. Elena werd in 1866 lid van een religieuze zustercongregatie. In 1872 stichtte ze in Lucca het eerste huis van de Zusters Oblaten van de Heilige Geest (Latijn: Institutum Oblatarum Spiritus Sancti; afgekort: O.S.S.) met als doel de devotie tot de Heilige Geest te bevorderen en jonge meisjes op te voeden. Zij wist paus Leo XIII te overtuigen om alle katholieken aan te sporen tot het bidden van een noveen van de Heilige Geest, in aanloop naar Pinksteren 1895.
Moeder Marie-Léonie Paradis P.S.S.F. (1840-1912)
Marie-Léonie Paradis stichtte de Kleine Zusters van de Heilige Familie (Latijn: Congregatio Parvarum Sororum a S. Familia de Sherbrooke; afgekort: P.S.S.F). Geboren als Virginie Alodie in L’Acadie (Quebec) stichtte zij in 1880 in de Canadese provincie New Brunswick haar instituut, dat als doel had om samen te werken met de religieuzen van het Heilig Kruis en hen te ondersteunen in het onderwijswerk. Daarvoor had ze acht jaar gewerkt in een weeshuis in New York, waarna ze in 1870 naar Indiana verhuisde om aan arme meisjes les te geven in Frans en handwerk. Zij geldt als toonbeeld van nederigheid en dienstbaarheid.
Pater Giuseppe Allamano (1851-1926)
De Piëmontees Giuseppe Allamano bleef zijn hele leven een diocesane priester in Italië, maar hij liet een wereldwijde erfenis na door het stichten van twee religieuze missiecongregaties: de Consolata Missionarissen en de Consolata Missiezusters (Latijn: Institutum Missionum a Consolata; afgekort: I.M.C.), genoemd naar de basiliek in Turijn waarvan hij rector was: Santuario di Santa Maria della Consolazione (‘Heiligdom van Sint-Maria van de Vertroosting). Het doel van dit religieuze instituut was de verbreiding van het katholieke geloof in onder andere Kenia, Ethiopië, Brazilië, Taiwan en Mongolië. Allamano werd diepgaand beïnvloed door de spiritualiteit van de Salesianen en de heilige Giovanni Bosco, die zijn geestelijk leidsman was, evenals door het getuigenis van zijn oom, de heilige Giuseppe Cafasso.