Preekje op 25-05-2021, dinsdag in week 8 door het jaar 1

Preekje op 25-05-2021, dinsdag in week 8 door het jaar 1

Openingswoord

Vandaag zegt Petrus tegen Jezus, dat zij, de apostelen, alles hebben prijsgegeven om Jezus te kunnen volgen. Als je dat voor iemand overhebt, schept dat natuurlijk een bijzondere band.

Ook in ons leven is er waarschijnlijk nog wel het nodige dat wij prijs kunnen geven. Wij staan misschien in gedachte veel stil bij leuke of vervelende dingen, die gebeurd zijn. Wij koesteren de leuke en mooie dingen. Wij zijn boos of teleurgesteld, hebben zelfmedelijden, n.a.v. de moeilijke dingen.

Leuke en mooie dingen zijn er om van te genieten en om voor te bedanken. Maar daarna moeten wij toch weer verdergaan. Loslaten en verdergaan. De nare dingen zijn er om als offer op te dragen. Daarna moeten wij ze loslaten. Loslaten en verdergaan.

Als wij vandaag de dag het woord ‘offer’ gebruiken – in de eerste lezing is sprake van allerlei soorten van offers – denken veel mensen meteen aan iets wat zij moeten afstaan of nalaten. Als wij dit woord zouden gebruiken tegenover een Jood ten tijde van het Oude Testament, zou hij waarschijnlijk denken aan de dieren, die in de Tempel overeenkomstig de wet werden geofferd. Op een of andere manier horen in het menselijk denken de begrippen ‘offer’ en ‘wet’ bij elkaar.

Maar in het denken van God is een offer bedoeld als een vrije gave, royaal en spontaan. Het kan heel goed een traditioneel offer zijn in de vorm van een aalmoes of een vastenperiode. Maar het kunnen ook vriendelijke woorden zijn of een lofprijzing of een vriendelijke glimlach in een moeilijke situatie.

In zijn brief aan de christenen van Filippi bedankte de apostel Paulus de gelovigen voor hun gaven voor de strijdende kerk in Jeruzalem. Zij zijn een geurige gave, zo schrijft hij, een mooi offer, dat aan God behaagt. De christenen van Filippi hoefden niet helemaal naar deze mensen, die zij nog nooit ontmoet hadden, toe te reizen om hen te kunnen helpen. De apostel Paulus stelde ook geen eisen aan de christenen van Filippi. De leiders in Jeruzalem probeerden ook niet voordeel te trekken uit het feit dat hun Kerk de Moeder van alle Kerken was en dat zij het dus verdiende om geholpen te worden. Nee, de christenen van Filippi waren eenvoudigweg geraakt door de nood van hun broeders en zusters en zij gaven met liefde wat zij konden missen.

Dit is waardoor ons offer aan de Heer behaagt. Het maakt niet veel uit of het offer groot of klein is, of het om een geldbedrag gaat of om tijd en moeite of iets anders, het belangrijkste is dat wij offeren met ons hart. Als wij offers brengen in een geest van liefde en edelmoedigheid, openen wij de deur van ons hart voor de heilige Geest, die ons offer zal vervullen met goddelijke genade en kracht. Zoals onze gaven van brood en wijn tijdens iedere heilige Mis op het altaar worden veranderd, zo kunnen ook onze gaven van liefde gaven van genade worden voor de mensen om ons heen.

Onze eenvoudige gaven – zowel voor God als voor de mensen om ons heen – kunnen instrumenten van bekering worden, van genezing, van innerlijke gedaanteverandering. Alleen maar omdat wij geven met een liefdevol en dankbaar hart. Laten we dus geen gelegenheden om te geven voorbij laten gaan. Wij weten nooit welk een groot goed zij ons en andere mensen kunnen geven.