Preekje op 05-11-2020, donderdag in de 31e week door het jaar 2

Preekje op 05-11-2020, donderdag in de 31e week door het jaar 2

Vandaag horen wij de apostel Paulus in zijn brief aan de christenen van Filippi spreken over de geestelijke besnijdenis.

Voor veel vrome joden uit de eerste eeuw, die zich tot het christendom hadden bekeerd, grensde de leer van Paulus, dat gedoopte gelovigen niet ritueel besneden hoefden te worden, aan godslastering. De besnijdenis was toch een van Gods geboden, een zichtbaar teken van zijn verbondsrelatie met Israël!? De besnijdenis werd beschouwd als de toegangsweg tot het joodse geloof.

Het was dus een enorme verandering toen de Raad van Jeruzalem in het jaar 50 de overtuiging van de apostelen bevestigde, dat het doopsel, in plaats van de besnijdenis, de ware weg was naar het Koninkrijk van God. Het was de manier om jezelf te onderscheiden als behorend tot Jezus.

Jezus’ woorden in het evangelie van Johannes helpen ons om deze leer te begrijpen. In een gesprek met Nicodemus, een gerespecteerd lid van het joodse Sanhedrin, zei Jezus Christus: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg U; als iemand niet geboren wordt uit water en geest, kan hij het Rijk Gods niet binnengaan” (Johannes 3, 5). Hij zei ook: “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben” (Joh. 3, 16).

De doop, de heilige Geest en het geloof in Jezus Christus: dat zijn de drie belangrijkste ingrediënten om in het christelijke leven te kunnen worden opgenomen. En niet alleen dat: wij moeten deze drie ingrediënten ook nog eens een plaats geven in het leven van alledag.

Het doopsel: denken wij geregeld even aan de waarheid, dat de erfzonde van ons is afgewassen en dat wij tot een nieuwe schepping zijn gemaakt.

De heilige Geest: vragen wij Hem iedere dag om ons hart meer en meer voor God te openen, zodat wij zijn goddelijke stem kunnen horen en zijn leiding volgen.

Het geloof: moge het steeds dieper tot ons doordringen, dat wij werkelijk een kind van God zijn, dat Hij ons onvoorwaardelijk liefheeft.

Ook al voelt ons geestelijke leven soms een beetje duf aan, gaan wij door met deze praktijken. Het is echt niet alleen een kwestie van positief denken. Het zijn waarheden, die ons kunnen helpen ons op de Heer te richten en ons te sterken in tijden van bekoring. Paulus zegt, dat wij de ware besneden en zijn (Fil. 3, 3). Als wij deze zegeningen omarmen en wij laten ze doorwerken in ons dagelijkse leven, dan zijn wij zelf een zichtbaar teken van Gods liefde en barmhartigheid voor iedereen.