Preek op 04-05-2025, derde zondag van Pasen, jaar C, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Welkom allemaal op deze derde zondag van Pasen. We leven in een tijd van vreugde, want Jezus leeft en is onder ons. In de eerste lezing horen we hoe Petrus en de andere apostelen moedig over Jezus blijven spreken, ook al worden ze tegengewerkt. De hogepriesters proberen hen te laten zwijgen, maar de apostelen zeggen: “We moeten God meer gehoorzamen dan de mensen.” Zelfs als ze gestraft worden, blijven ze blij, omdat ze voelen, dat Jezus bij hen is.
Ook wij moeten soms lastige keuzes maken om trouw te kunnen blijven aan ons geloof. Thuis, op het werk, op school of bij familie en vrienden is het niet altijd makkelijk om te laten zien, dat je in Jezus gelooft. Toch mogen we, net als de apostelen, dapper en vol vreugde blijven getuigen. Jezus geeft ons kracht en laat ons nooit alleen.
Laten we met open hart deze heilige Eucharistieviering beginnen en luisteren naar wat God ons wil zeggen.
Openingsgebed
Laat ons bidden. God, laat uw volk, dat Gij geestelijk hebt vernieuwd en verjongd, altijd reden hebben tot vreugde. Wij zijn gelukkig, nu Gij ons weer hebt aangenomen als uw kinderen; geef, dat wij de dag van de opstanding hoopvol en blij tegemoet zien. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.
Peuter- en Kinder- en TienerWoordDienst
Preek
“Volg Mij” – Hoop, Herkenning en Hernieuwde Kansen
Broeders en zusters, de Bijbellezingen van vandaag brengen ons tot de kern van wat Pasen betekent: een nieuwe start, een levende Heer, en een roeping, die ons telkens weer op de been helpt.
In de tweede lezing horen we de apostel Johannes in het boek de Apokalyps. Hij ziet een indrukwekkend visioen: engelen, oudsten en alle schepselen roepen vol vreugde hun lof over het Lam – Jezus – die geslacht werd, maar die nu weer leeft.
Dat is geen dromerige fantasie. Dat is een geloofsstatement: het kwaad en de dood hebben niet het laatste woord. Ondanks alles is er reden tot lof en dank. Zelfs als het leven moeilijk is, mogen wij hopen. Dat is Pasen: niet alleen een feest van blijdschap, maar ook van volharding, van kracht, van vertrouwen in het Licht. Het Lam dat leeft, is een lichtbaken voor wie in duisternis tast.
Die boodschap komt heel dicht bij in het evangelie. We vinden de leerlingen aan het meer. Petrus zegt: “Ik ga vissen.” Hij keert terug naar het oude, vertrouwde leven. Herkenbaar, toch? Als dingen ingewikkeld worden – als je het even niet meer weet, als je geloof wankelt – dan grijp je soms naar iets wat je kent. Hoe vaak vluchten wij in routine? Tieners en jongeren scrollen op hun telefoon of kijken een stukje Netflix; volwassenen pakken nog maar even een taakje op … omdat we even niet weten waar we aan toe zijn. Ook Petrus wil houvast vinden in het oude. Maar het werkt niet: de hele nacht vangen ze niets.
En dan – in het vroege licht – staat daar Iemand aan de oever. “Hebben jullie iets gevangen?” vraagt Hij. Ze herkennen Hem niet meteen.
Hoe vaak zien wij Jezus niet, terwijl Hij wél daar is – in een vriend of familielid, die luistert, in een docent of collega op het werk of een van de buren, die je aanmoedigt, in een stilte waarin je je hart voelt kloppen?
Jezus zegt: “Gooi het net rechts uit.” Misschien Een vreemd verzoek. Toch gehoorzamen ze. En het resultaat is mag er zijn. Dan pas herkent Johannes Hem: “Het is de Heer!”
En Petrus? Die springt in het water. Geen aarzeling meer. Hij wil bij Jezus zijn. Dát is geloof: je laten vallen in het diepe, omdat je erop vertrouwt, dat Hij aan de oever staat. Je weet misschien niet waar je uitkomt, maar je springt toch, omdat je weet bij Wie je uitkomt.
Na de maaltijd volgt een ietwat intiem moment. Jezus vraagt Petrus drie keer: “Heb je Mij lief?” Voor elke keer, dat Petrus Hem had verloochend, mag hij nu opnieuw “ja” zeggen. Jezus herstelt, hernieuwt, geneest. En Hij geeft een opdracht: “Hoed mijn schapen.” Met andere woorden: ga zorgen voor anderen, laat je liefde blijken in daden. Liefde is geen gevoel alleen, maar een keuze om trouw te zijn, om aanwezig te zijn.
Lieve mensen, dat is ook onze roeping. We maken allemaal fouten. We stellen God en medemens weleens teleur. Maar Jezus laat ons niet vallen. Hij vraagt: “Hou je van Mij?” Niet om ons te beschamen, maar om ons weer op weg te helpen. Hij vraagt het aan jongeren, die soms worstelen met druk, met keuzes en hun zelfbeeld. Hij vraagt het aan volwassenen, die zich weleens moe voelen van het leven. Hij vraagt het aan iedereen, die zich van tijd tot tijd afvraagt: “Doe ik er nog wel toe!? Jezus zegt: Ik zie je. Ik geloof in je. Volg Mij.
Die uitnodiging is vandaag nog even krachtig als toen. Jezus roept ons niet, omdat we perfect zijn, maar omdat we bemind zijn. En Hij stuurt ons uit om te leven vanuit die liefde. Niet alleen in grote daden, maar juist in de kleine dingen van elke dag: iemand vergeven, online vriendelijk zijn, tijd maken voor iemand, die zich alleen voelt. Zo wordt de hoop van Pasen concreet. Zo wordt geloof tastbaar in daden van aandacht, van geduld, van dienstbaarheid.
We leven in een wereld, die vaak hard is, die je afrekent op prestaties, likes of fouten. Maar in de Kerk klinkt een andere stem. Die van het Lam, dat leeft, dat lof ontvangt van hemel en aarde. De stem van Jezus aan de oever van jouw leven, die zegt: Kom, eet. Ik ben bij je. Ik geef je een nieuwe kans.
Laten we Hem volgen. Niet omdat we moeten, maar omdat we mogen, omdat het goed voor ons is. Omdat Hij ons roept bij onze naam, en ons, net als Petrus, zegt: “Weid mijn schapen en volg Mij.” Amen.