5 januari: Heilige Gerlachus

Je hebt vast wel eens van ridders gehoord. Die leefden een hele tijd geleden ook in onze streken. Ze deden vaak spelen onder elkaar om te zien wie de sterkste was. Dat noemde men ook wel: toernooien. Dan reed men op zijn paard met de lans vooruit naar een andere ridder toe, die men dan uit het zadel probeerde te stoten. Je begrijpt dat dit wel eens gevaarlijk kon zijn. Maar een echte ridder was niet bang voor gevaar. Daarom trokken ze ook graag mee in een oorlog. Dan konden ze op het slagveld weer nieuwe roem en eer behalen.

Zo’n ridder was Gerlachus ook. Hij woont in de buurt van Maastricht. Gerlachus vindt het prachtig om stoer te doen. Gerlachus is heel stoer. Hij trekt zich van niemand wat aan. Ook niet van God. Hij leeft zoals hij zelf wil en dat is niet altijd even goed. Op een dag zal er echter iets gebeuren, waardoor het leven van Gerlachus helemaal anders wordt.Hij is op een toernooi in Gulik. Dat ligt niet zo ver van Aken. Gerlachus geniet van de strijd. Hij denkt nergens anders aan. Dan komen een paar mensen met een bang gezicht naar hem toe. Eerst ziet Gerlachus het niet eens. Hij vindt de strijd tussen de ridders veel interessanter dan de mensen die om hem heen staan. Dan merkt hij toch dat er iets bijzonders gaande is. Het is stil geworden om hem heen.“Wat hebben jullie? Jullie doen net alsof je op een begrafenis bent. Het is toch feest. Kom lach en geniet.” De mensen blijven stil. Nu wordt Gerlachus toch wel een beetje ongerust. “Kom op, wat is er aan de hand? Heeft een van mijn paarden een poot gebroken?” Dan krijgt Gerlachus te horen, dat er een ongeluk is gebeurd. Zijn vrouw en twee kinderen zijn dood. Hun koets is in een ravijn gestort. Opeens ziet Gerlachus geen ridders meer op hun paarden. Hij is de spanning vergeten.

Gerlachus wordt nu een ander mens. Hij heeft begrepen, dat er belangrijker dingen zijn dan toernooien. Daarom gaat hij naar Rome. Daar gaat hij aan de paus vergiffenis vragen voor zijn zonden. In de tijd rond het jaar 1100 is het best gevaarlijk om op reis te gaan. Er zijn geen goede wegen, er zijn vaak oorlogen en overal loeren rovers en wilde dieren. Toch gaat Gerlachus vanuit Rome nog verder op reis. We komen hem tegen in Jeruzalem. Daar is hij bezig met het verzorgen van zieke mensen. Dat doet Gerlachus zeven jaar lang. Zo wilde hij goedmaken, wat hij verkeerd heeft gedaan. Gerlachus boet voor zijn zonden.

Wanneer Gerlachus in ons land terugkomt, gaat hij heel alleen wonen in een holle eik. Hij wordt een kluizenaar. Hij vindt die eik in Houthem, in de buurt van Valkenburg. Gerlachus gaat vaak op bedevaart. Eerst gaat hij naar de Sint Servaas in Maastricht. Later zegt de bisschop hem, dat hij naar de abdij van Rolduc moet gaan. Elke week gaat Gerlachus te voet van Houthem naar Rolduc. Die abdij kun je nog vinden in Kerkrade. Elke week gaat Gerlachus biechten bij abt Erpo van Rolduc.

Wanneer je in Rolduc gaat kijken, kun je er een raampje vinden, waarop Gerlachus staat afgebeeld, terwijl hij biecht bij de abt. Dit raampje vindt je in de crypte, helemaal voorin bij het Mariabeeld.

Vaak trok Gerlachus van Rolduc nog verder. Hij ging graag naar Onze Lieve Vrouw van Aken. Ook de abdij van Cornelimunster werd vaak zijn reisdoel. Zo heeft Gerlachus de rest van zijn leven aan God gegeven. Op 5 januari van het jaar 1170 is hij in Houthem gestorven. Het dorpje heet nu naar de heilige: Houthem-Sint Gerlach. In de mooie kerk kun je een beeld van Gerlachus vinden en veel schilderijen, die je iets over zijn leven vertellen.

We vieren het feest van Sint Gerlachus op 5 januari.

God, U hebt de heilige Gerlachus geholpen om goed te gaan leven. Wij zijn ook wel eens fout. Het is dan moeilijk om weer het goede te doen. Daarom vragen wij U, dat U ook ons wilt helpen. Wij vragen dat door Jezus, onze Heer. Amen.