29 juni: Heilige Petrus

De apostel Petrus

Hij heet eigenlijk niet Petrus. Hij heet Simon. Hij woont in Betsaïda. Samen met zijn broer Andreas komt hij uit een vissersgezin. Veel geleerd heeft Simon niet. Hij moet hard werken om de kost te verdienen. Elke dag gaat hij het meer op. Hopelijk zal vandaag de vangst goed zijn. Op een dag komt Andreas laat thuis. Hij is de hele dag weg geweest. Helemaal opgewonden vertelt hij aan Simon wat hij die dag heeft gedaan. Hij is bij een man geweest waarover iedereen veel vertelt. Die man heet Jezus. De hele dag heeft hij bij Jezus doorgebracht. Andreas weet en gelooft dat deze man de Messias is. Dat zegt hij ook tegen Simon. Simon denkt daar goed over na. Zou het waar zijn? Eindelijk de lang verwachte Messias?

Dan gaan ze weer aan hun werk. De netten moeten schoongemaakt worden. Daar komt iemand aan. Simon voelt, dat het Jezus moet zijn. De netten interesseren hem helemaal niet meer. De man spreekt hen aan: “Kom en volg Mij”. Ja, het is Jezus. Als door een magneet getrokken laat Simon zijn netten in de steek. Deze man moet je volgen. Er st~aalt een kracht van Hem uit. Alles laat Simon achter. Alleen Jezus is nog maar belangrijk.

Zo komt Simon bij de leerlingen van Jezus. Hij hoort wat Jezus allemaal tegen de mensen zegt. Hij ziet wat Jezus voor de mensen doet. Zieken worden genezen, duivels worden uit- gedreven.

Simon ziet ook, dat er mensen zijn, die Jezus haten. Dat zijn heel voorname mensen. Ze zijn de leiders van het volk. Die vinden dat Jezus heel verkeerde dingen zegt. Wat beeldt Hij zich wel in, denken die mensen. Hij doet net of hij God zelf is. Dat mag een mens niet.

Op een keer heeft Jezus weer heel nieuwe dingen gezegd. Dat Hij zal lijden en sterven! Nu wordt het Simon toch wat al te gek. Hij neemt Jezus mee en zegt Hem, dat Hij zulke dingen niet mag zeggen. Is dat Jezus? Simon kent Hem niet meer terug. De zachte Jezus wordt nu opeens heel kwaad. Hij noemt Simon een satan. Zo streng heeft Simon Hem nog nooit gezien. Simon begrijpt dat Jezus een heel belangrijke opdracht heeft. Die opdracht heeft Hij gekregen van God. Niemand mag Jezus hinderen bij het uitvoeren van die opdracht. Zeker niet Zijn beste vrienden.

Meerdere keren merkt Simon ook, dat Jezus over machten beschikt die niet van mensen kunnen komen. Simon is er bij als een dode weer levend wordt. Hij zit in de boot wanneer Jezus de storm bedaart. Hij is zelfs een keer over het water naar Jezus toe gewandeld. Maar toen heeft hij het toch wel benauwd gekregen. Als Jezus niet op het laatste moment de hand naar hem had uitgestoken, zou hij zeker verdronken zijn. Simon begrijpt het allemaal niet, maar hij weet, dat hij bij Jezus hoort. Toch ziet Simon ook, dat de leiders van het volk zoeken naar een manier om Jezus te kunnen doden. Waar zal dat op uitlopen?

Petrus mag dan bij een heel mooi moment in het leven van Jezus aanwezig zijn. Met Jakobus en Johannes mag hij mee naar de berg Thabor. Daar verandert het aanschijn van Jezus helemaal. Het glanst. Ook Zijn kleren zijn helemaal wit. Er komen enkele figuren bij Jezus staan. Het zijn Mozes en Elia. Petrus en de anderen vallen plat op de grond. Konden ze hier maar altijd blijven. Jezus heeft aan Zijn beste vrienden laten zien, wat Hij eigenlijk is. Dat is ook wel nodig, want ze zullen Jezus nog heel anders te zien krijgen. Dan komt die beroemde avond. Jezus zal met Zijn leerlingen het paasmaal gaan vieren. Dat doen alle Joden. Maar deze avond is anders. Jezus praat heel plechtig. En dan doet Hij Zijn bovenkleren uit. Wat gaan we nu krijgen? Dat is toch niet mogelijk? Jezus doet het werk wat je normaal aan de minste slaaf opdraagt. Hij wast de voeten van de leerlingen. Simon is helemaal overstuur. Dat zal niet gebeuren. De Meester die hem de voeten wast. Maar Jezus dringt aan. “Jullie noemen Mij meester en heer. Dat is ook juist. Maar Ik wil jullie een teken geven. Je moet ook elkaar de voeten wassen.” Jezus leert Zijn leerlingen, dat ze altijd de minste moeten zijn. Ze moeten de dienaren van allen zijn.

Petrus heeft dat goed onthouden. Later, veel later zal hij zorgen voor de mensen. Hij zal ze vreugde brengen, ze helpen.

Heilige Petrus, u hebt Jezus mogen zien zoals Hij is. U hebt gezien hoe goed Jezus voor de mensen is. Help mij, altijd in Jezus te geloven. Vraag aan Jezus, dat ik ook Zijn vriend mag zijn voor altijd. Amen.