18 februari: Heilige Bernadette

Wanneer Bernadette pas geboren is, in Lourdes in het zuiden van Frankrijk, gebeurt er in het gezin een ongeluk, waardoor de moeder haar borst verbrandt. Ze kan Bernadette nu niet zelf voeden. In een dorpje in de buurt woont een vrouw, die pas een kindje heeft gekregen. Dat kindje is gestorven. Nu kan die vrouw Bernadette voeden. De vrouw wil Bernadette graag bij zich houden, maar vader Soubirous komt vaak naar Bernadette kijken.Op een dag neemt hij haar toch mee naar huis. Bernadette heeft daar ook zelf om gevraagd, want ze wil graag de eerste heilige communie doen. Daarvoor moet ze eerst de catechismus leren. Maar dat lukt Bernadette niet makkelijk. Het enige wat ze goed kan is de rozenkrans bidden. Dat doen ze thuis elke dag samen.

De vader van Bernadette is een molenaar. Hij werkt best hard. Toch wordt de familie steeds armer. Dat komt, omdat vader soms een beetje te goed is voor de mensen en hen teveel meel geeft. Soms let hij ook niet goed op. Na een tijd moeten ze de molen verlaten, waar Bernadette is geboren. Ze gaan nu wonen in een gevangenis, die te slecht was, om er gevangenen in te laten wonen. Het is er erg vochtig en kil. Dat is niet goed voor Bernadette, want ze heeft last van astma.

Op 11 februari van het jaar 1858 gaat Bernadette met een paar andere meisjes hout sprokkelen langs de rivier de Gave. Opeens zien ze bij een bepaalde rots veel hout liggen. Daar moeten ze het water voor oversteken. Bernadette aarzelt, want het water is koud. Wanneer de andere meisjes al aan de overkant zijn, staat zij nog met de sokken in de hand. Opeens hoort ze iets. In een nis van de rots ziet ze een mooie, witte dame.

Onderweg naar huis vertelt Bernadette wat ze heeft gezien. Niemand gelooft haar natuurlijk, Ze wordt zelfs door de politie ondervraagd. Iedereen, ook haar moeder, verbiedt haar nog eens naar die plaats te gaan. Maar het lijkt wel een magneet. Bernadette moet gaan. En elke keer ziet Bernadette de dame.

Op een dag gaat de dame tegen haar spreken. Ze zegt tegen Bernadette, dat ze van het gras moet eten en van het water moet drinken. Bernadette wil al naar de beek lopen, maar Maria wenkt haar terug. Achter in de rots moet ze drinken. Bernadette ziet een modderige plek, achter in de grot. Ze graaft met haar handen, en langzaam komt er helder water naar boven. Zo is de bron van Lourdes ontstaan, waar de mensen nog steeds uit drinken, en waar de zieke en gezonde mensen in gaan baden.

Een andere keer vraagt ze of hier een kapel gebouwd kan worden. De pastoor wil, dat Bernadette de naam van de dame vraagt. Maar dat duurt nog even.Op een dag zegt de dame: “Ik zal je niet in dit leven gelukkig maken, maar wel in het andere leven.”

Op 25 maart, het feest van Maria Boodschap vertelt de dame haar naam: “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”. Met deze woorden holt Bernadette naar de pastoor. Vanaf dat moment gelooft de pastoor wat Bernadette hem zegt. Dit kan ze niet zelf hebben verzonnen. 18 keer is Maria aan Bernadette verschenen.

Omdat de mensen haar vaak lastig vallen, gaat Bernadette wonen bij de zusters in het ziekenhuis. Dat zijn de zusters van Nevers. Langzaam groeit dan de gedachte, dat ze zelf zuster wil worden.

In het jaar 1866 wordt Bernadette zuster. Ze gaat naar het klooster in Nevers, ver van Lourdes weg. In dat klooster heeft ze het niet altijd gemakkelijk. Sommige zusters zijn niet vriendelijk voor haar. Bovendien is ze niet erg sterk. Ze werkt echter zo goed als ze kan. Langzaam wordt ze zwakker, totdat O.L. Heer het genoeg vindt. Op 16 april van het jaar 1869 sterft ze als zuster Marie Bernard.

In 1924 vindt men haar lichaam. Het is nog helemaal gaaf. Je kunt het nog zien liggen in Nevers, in de kloosterkapel.

In 1933 verklaart de paus plechtig, dat Bernadette heilig is. De belofte van Maria is uitgekomen. Nu is ze gelukkig, in het andere leven.

We vieren het feest van Bernadette op 18 februari.

Vader in de hemel, U hebt een klein en eenvoudig meisje uitgekozen, om aan de wereld te vertellen over Maria. U hebt haar veel geduld gegeven, en eerbied voor de rozenkrans. Wij willen Maria ook eren, en vaak samen tot haar bidden. Dan zullen we zeker ook gelukkig worden in het andere leven. Amen.