Preek op 26-12-2016, Tweede Kerstdag, heilige Stefanus, pastoor Frank Domen

Preek op 26-12-2016, Tweede Kerstdag, heilige Stefanus, pastoor Frank Domen

openingswoord

Broeders en zusters, welkom op deze Tweede Kerstdag. Wereldwijd viert de Kerk vandaag de feestdag van de heilige Stefanus. Hij was één van de zeven diakens, die door de apostelen waren aangesteld om hen te helpen.

Stefanus legde getuigenis af, dat Jezus de Messias is. Dat heeft hij met de dood moeten bekopen.

Terwijl Stefanus door een woedende menigte buiten de muren van Jeruzalem werd gestenigd, bad hij: “Heer Jezus, ontvang mijn geest”. Toen viel hij op zijn knieën en riep met luider stem: “Heer, reken hun deze zonde niet aan”. Daarna stierf hij.

Wat Kerstmis is, kunnen wij gemakkelijker begrijpen in de liturgie van Tweede Kerstdag dan door die van Eerste Kerstdag. Niet omdat de liturgie van de Eerste Kerstdag – de gebeden en lezingen – niet goed zou zijn, maar aan de Eerste Kerstdag hebben wij in de loop van de eeuwen zoveel mooie, liefelijke, warme en gezellige gevoelens verbonden, dat het moeilijker is geworden is om de diepe zin van het feest te begrijpen.

Stefanus sterft vanwege zijn geloof; dat is wat Kerstmis is: licht in de duisternis van de wereld. Hij ziet de hemel opengaan en de Mensenzoon, staande aan Gods rechterhand. Nu, dat zagen de herders met kerstmis ook, zo lezen wij bij Lucas: “Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren (Lc 2,9). En ook: “Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare en zij verheerlijkte God met de woorden: Eer aan God in den hoge” (Lc 2,13). Dat is wat Kerstmis ons geeft. In onze nacht, als wij in geestelijke duisternis verkeren, komt er van Godswege een licht: eerst een engel, dan een Kind, de Mensenzoon.

Zien wij de harde wereld waarin Jozef, Maria en Jezus leefden. Zien wij onze eigen harde wereld. Zien wij dan dat hemelse licht, dat in onze wereld komt.

openingsgebed

Laat ons bidden. Heer, laat ons het voorbeeld navolgen van hem, die wij vandaag gedenken: dat ook wij onze vijanden leren beminnen. Want wij vieren de sterfdag van de heilige Stefanus, die zelfs voor zij vervolgers wist te bidden. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon… Amen.

preek

Beste medegelovigen, volgend jaar zijn er weer verkiezingen. Ik hoop, dat wij een duidelijke boodschap kunnen afgeven: dat er vooral meer aandacht moet komen voor de armen en de kleinen, de zieken en de ouderen. Of een maatschappij goed is, kunnen wij aan die zorg aflezen.

Bij de zusters van de heilige Moeder Teresa werd ooit het volgende kerstverhaal verteld.

Op een keer heeft Maria een droom. Wanneer zij wakker wordt, zegt zij tegen Jozef: “Ik heb toch zo vreemd gedroomd. Het ging zo: Wij zouden Jezus’ verjaardag vieren. Dat doen wij immers elk jaar. Ik kijk eens rond om te zien wat de mensen allemaal aan het doen zijn. Tjonge, wat zijn zij druk bezig, denk ik, al weken lang. Ik zie mensen hun huis versieren met lampjes. Het ziet er leuk uit. Ik zie mensen, die nieuwe kleren kopen, mooie kleren. Ik zie mensen cadeautjes kopen, dure cadeaus. Maar wat gek! Er zijn geen kleertjes en geen cadeautjes voor Jezus bij, geen kleren en cadeaus voor de armen.”

“Dan kijk ik in mijn droom verder”, zegt Maria. “Ik zie de mensen de cadeautjes inpakken. Zij nemen mooi papier, zij doen er strikken omheen en leggen ze onder een boom. Echt waar, Jozef, ik zei al, het was een vreemde droom, de mensen zetten een boom op in hun huis. Die boom versieren zij ook. Mooie glimmende ballen in de takken en andere versieringen. Een zilveren punt boven in de boom, het lijkt een soort engel. Het ziet er fantastisch uit en alle mensen lachen en kijken vrolijk. Zij lijken heel gelukkig en blij met zoveel cadeaus.”

“Maar, Jozef,” gaat Maria verder, “het is zo vreemd. Zij geven die cadeautjes alleen aan hun eigen kinderen en aan elkaar, terwijl zijzelf al rijk en gezond zijn! Zij geven geen cadeautjes aan Jezus. Is dat niet gek? Ik zie hen heerlijk eten klaarmaken en gezellig samen eten. Maar ik zie geen arme en eenzame mensen aan hun tafel. En ik dacht ineens: ik geloof dat zij Jezus niet eens kennen!? Is dat niet gek!? Zij vieren zijn verjaardag, maar zij kennen Hem niet. Zij geven cadeautjes, maar niet aan Jezus, niet aan de armen en de zieken, niet aan de gevangenen en uitgestotenen, niet aan de hongerigen en de zwervers.”

“Het was zo’n vreemde droom, Jozef, ik dacht even: stel, dat Jezus nu naar dit verjaardagsfeest zou komen, dan zouden ze Hem misschien als een indringer wegsturen. Het was allemaal mooi en rijk en iedereen leek zo gelukkig, maar toen ik het zag, begon ik te huilen.”

“Gelukkig”, zei Maria tegen Jozef, “was het maar een droom. Stel je toch eens voor, dat het echt was geweest, ik moet er niet aan denken.”

Zo, dacht ik toen ik dit verhaal las, die zit: één-nul voor de hemel. Als wij eerlijk zijn, geven wij toe, dat onze Kerst meestal zo is: leuk en gezellig voor de kinderen, voor pap en mam, voor opa en oma. En strakjes ruimen wij alles weer op.

Lieve mensen, ik hoef jullie niet te zeggen, dat Kerstmis een christelijk feest is. Maar staan wij er wel bij stil, dat bij een verjaardag – Kerstmis is de verjaardag van Jezus – op de eerste plaats de jarige in het zonnetje wordt gezet!? En wij, die op zijn verjaardag komen, delen in de feestvreugde. En daarom mag er best een mooi versierde boom staan. Er mag lekker eten en drinken zijn. Dat hoort er allemaal bij. Maar… waar zijn onze cadeautjes voor de jarige!? Wat hebben wij voor Jezus meegebracht!? De stal en de versiering horen daar niet bij. Als er thuis iemand jarig is, versieren wij de kamer én er komen cadeautjes. Dus… waar zijn onze cadeautjes!?

Zijn wij de afgelopen tijd wat vaker naar de kerk geweest? Hebben wij meer gebeden dan anders? Hebben wij ons hart van zonde gezuiverd? Hebben wij voor ons kerstdiner de oude en eenzame buurvrouw uitgenodigd? Of hebben wij voor haar een mooi kerststukje laten maken met wat lekkers erbij? Hebben wij een heleboel geld uitgegeven aan onszelf en niets aan een ander? Is de droom van Maria dan toch werkelijkheid geworden!? Is het waar wat Maria tegen Jozef zei, dat wij Jezus niet meer kennen!?

Lieve mensen, een sociaal Nederland begint niet in het stemhokje. Begint zeker niet in de Tweede Kamer, het moet thuis beginnen.

Nu is de vraag: wat is sociaal? Wel, volgens het woordenboek van Van Dale is sociaal – o.a. – ‘wat betrekking heeft op het gezamenlijke leven’. En voor ons christenen is dan belangrijk, dat het om een christelijke sociale gedachte gaat: wij leven samen op de manier waarop Christus dat deed. En Hij dacht allereerst aan de eer van God, dan aan het welzijn van zijn medemensen, en tenslotte dacht Hij ook weleens aan zichzelf.

Thuis opkomen voor het welzijn en het geluk van de ander. Het geluk van je vrouw, het geluk van je man, het geluk van je kinderen. In de straat opkomen voor iemand, die het hoe dan ook niet zo gemakkelijk heeft. Op je werk of op je school opkomen voor iemand, die door anderen wordt gepest. Bij je vereniging iemand verdedigen, die altijd weer de schuld krijgt. Sociaal-christelijk ben je als je jezelf vergeet en een ander voorrang geeft. En dan hoop je, dat die ander ook zo is, of ook zo wordt, want de liefde moet wel van twee kanten komen.

Lieve mensen, als ik jullie op deze Tweede Kerstdag een Zalig Kerstfeest toewens, dan wens ik jouzelf en je gezin, ja, ik wens heel Nederland toe, dat wij meer aan een ander gaan denken, zoals Jezus Christus ons dat heeft voorgedaan. Maar… wij hebben allemaal onze fouten; dus wij moeten ook wat verdraagzamer worden.

Twee punten: elkaar helpen – zin of geen zin – en elkaar vergeven. Niet één keer vergeven, niet zeven keer, maar zeventig keer zeven keer, zegt Jezus, d.w.z. iedere keer weer. Zalig Kerstfeest!  Amen.

slotwoord

In een ver land woonde eens een nar. Hij had een rood pak aan. Op zijn hoofd droeg hij een fluwelen puntmuts, met kleine belletjes eraan. Als hij liep, hoorde je de belletjes rinkelen. En in zijn handen had hij een klokkenspel; daar kon hij vrolijke wijsjes op spelen.

Op een avond zag de nar een grote ster aan de hemel. Deze ster stond niet stil, maar bewoog langzaam door de lucht. “Die ga ik achterna”, zei de nar. Hij pakte zijn spulletjes en ging op weg. Toen hij een eind gelopen had, zag hij een meisje in een rolstoel. Hij keek het kind aan en vroeg of zij zijn mooie puntmuts met belletjes wilde hebben. “Heel graag”. zei het meisje. “Al zit ik in een rolstoel, ik heb nu elke dag feest.”

Nog steeds volgde de nar de ster. Onderweg kwam hij een oude man tegen, met een blind jongetje aan de hand. En aan dat blinde kind gaf hij zomaar zijn mooie klokkenspel. “Dank u, lieve nar”, zei de jongen. “Al ben ik blind, ik kan nu elke dag muziek maken.”

Eindelijk stond de ster stil. Vlak boven een klein huisje. Er gingen voorname mannen naar binnen. Ze hadden kostbare geschenken in de hand en gaven die aan een Moeder met een Kindje op haar schoot. Ook de nar ging naar binnen. Hij zei tegen Maria – want die was het – dat hij niets meer had om weg te geven. “Wel”, zei Maria, “omdat u nu uw handen vrij hebt, mag u mijn Kind even in uw armen houden.” Blij en gelukkig keek de nar naar de kleine Jezus. Hij hoorde Maria zeggen: “Wat je aan de armen en gehandicapten geeft, dat geef je eigenlijk aan Jezus.”

Beste mensen, een goed christen zijn is niet eenvoudig, maar heel goed mogelijk. Jezus stelt hoge eisen. Wij moeten proberen de Tien Geboden te onderhouden en ook in allerlei kleine en grote zaken moeten wij steeds voor een ander klaar staan.

Dat kunnen wij niet zonder God, niet zonder Jezus Christus. Ik wens jullie nog mooie kerstdagen toe, en Gods Zegen voor 2017.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments