Preek op 2-10-2016, de 27e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 2-10-2016, de 27e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

openingswoord

Broeders en zusters, welkom. Wij zouden deze zondag ‘de Dag van het Geloof’ kunnen noemen. Want de apostelen vragen om meer geloof. Zij weten, dat mensen met een groter geloof grotere werken tot stand brengen. Als je ergens in gelooft, dan ga je er voor. Wat zou onze wereld een paradijs zijn als alle mensen zouden geloven in de grenzenloze liefde van God!

Zullen wij verdergaan – of beginnen – met ons eigen wereldje: Heerhugowaard of waar wij ook vandaan komen!?

Vragen ook wij om meer geloof. Dan worden na deze viering onze Kerk en onze wereld weer ietsje mooier. En denken wij eraan: wij staan er niet alleen voor. Velen in de wereld geloven met ons.

openingsgebed

Laat ons bidden. Heer en Meester, al wat goed is komt van U, en Gij zet ons tot het goede aan. Wie zijn wij dat wij het wagen U van elke ongerechtigheid de schuld te geven? Ban de kleinmoedigheid uit ons leven en laat het geloof tot volle wasdom komen. Toon hoe Gij in alle omstandigheden met ons zijt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon… Amen.

kinderwoorddienst

preek

Vandaag is ‘De Dag van het Geloof’. Paulus zegt, dat wij niet moeten vergeten het vuur van Gods genade in onszelf aan te wakkeren. Ik kom tijdens huisbezoeken weleens bij mensen en dan lijkt hun geloof net zo klein als een waakvlammetje. Bij een beetje tegenwind waait het uit. Warmte en licht geeft het ook al niet.

Denken wij terug aan andere mensen en zaken waarin wij hebben geloofd: onze kinderen, vrienden, ons werk. Vaak is er iets moois uit voortgekomen.

Zelf merk ik, dat als mij een gevoel van troosteloosheid overvalt, en ik richt mij dan tot God, ik ga in de Bijbel lezen, mediteren, dan laat God mij iets lezen waardoor ik weer vuriger word. Hij wil dat vuur geven, maar wij moeten er wel naar zoeken, erom vragen. Ik vergeet dat weleens. Dan blijf ik hangen in mijn verdriet. Ik denk, dat wij het allemaal weleens vergeten.

Ik weet niet of wij onszelf herkennen in het laatste stukje van het evangelie waarin Jezus spreekt over de gewone knechten, die ‘alleen maar’ hun plicht hebben gedaan. Wat Jezus hier zegt, paste zeker in zijn tijd. Alle mensen, die toen naar Jezus luisterden, waren het er mee eens, maar tegenwoordig hebben wij andere gedachtes over wat dienen is.

In Jezus’ tijd was dienen iets wat je deed met alles wat je bent en hebt. Je diende niet van zo laat tot zo laat, nee, je was dienaar, altijd, dag en nacht. Het is net iets als man of vrouw zijn. Je bent een man of vrouw of je bent het niet. Je bent levend of je bent dood. Je bent dienaar of je bent het niet.

Wij dienen, werken, zoveel uur per week. En wij worden er meestal nog voor betaald ook. Wij zoeken het ook zelf uit wat voor werk wij doen. Wij kunnen er onszelf mee ontwikkelen. En omdat wij ervoor betaald worden, komt het ook ten goede aan ons gezin. En daarnaast hebben wij ook nog vrije tijd, een privéleven. En dat laatste is volgens sommigen ons eigenlijke leven.

Dat was in Jezus’ tijd niet zo. Het dienen was je leven. Je leven was het dienen. Het was ondenkbaar, dat als een koning een dienaar nodig had, hij eerst een dienrooster moest raadplegen om te kijken wie er aan de beurt was. En het was uitgesloten, dat als hij dan iemand anders zou vragen, dat die persoon dan zou zeggen “Nu even niet”, omdat hij bijvoorbeeld hoofdpijn had.

Was het dienaar-zijn van vroeger dan iets mensonwaardigs? Dat zou het misschien zijn geweest, als er niet iets tegenover had gestaan. Mensen, die zo dienden, werden in het persoonlijke leven van hun heer opgenomen. Wij kennen dat nog van niet zo heel lang geleden. Vroeger hadden sommige gezinnen een dienstmeisje. Hun uren werden ook niet altijd geteld. Maar zij werden wel helemaal opgenomen in het gezinsleven. Daarin vonden zij – als het goed was – liefde en geborgenheid.

Wij kennen in onze tijd ook nog wel dat soort mensen. Hooggeplaatste mensen, die een soort privésecretaris hebben, maar dan een, die altijd en overal met raad en daad aanwezig is. Dat zijn mensen, die vertrouwelijk met elkaar omgaan. Het zijn relaties, die niet aan de klok gebonden zijn. Zij zijn in principe 24 uur per dag beschikbaar.

Wij kunnen het vergelijken met de honderdman in het evangelie. Die heeft 100 soldaten, maar ook een knecht. En als die knecht een keer flink ziek is, laat de honderdman anderen met Jezus contact opnemen, want hij houdt bijzonder veel van die knecht. Die officier wil zijn dienaar het leven redden.

Op eenzelfde manier, lieve mensen, zijn wij met God verbonden. Wij dienen Hem met alles wat wij zijn, met alles wat wij hebben. Wij zijn geen dienaars op zaterdagavond van 19.00 tot 20.00 uur/op zondagmorgen van 10.30 uur tot 11.00 uur, nee, wij dienen God dag en nacht. Zoals je 24 uur per dag vader of moeder bent, 24 uur per dag kind van je ouders, zo zijn wij altijd dienaars van God, vrienden van de Heer, zijn familie. Wij mógen Hem dienen. Wij wíllen Hem dienen.

God is blij als wij Hem dienen, maar Hij wordt er niet nóg gelukkiger door. Hij is al volmaakt gelukkig! Nee, door God te dienen worden wijzelf gelukkiger, wordt onze wereld beter en mooier. Jezus zelf heeft gezegd, dat de Mensenzoon niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Hij dient ons met alles wat Hij is en heeft, tot en met zijn eigen leven. Hij is ons voorbeeld en tegelijk is Hij de bron waaruit wij kracht putten om onze medemensen op soortgelijke manier te kunnen dienen.

God dienen is ook gediend worden door God. Wij hebben nu de ‘Dienst van het Woord’. Zo aanstonds de ‘Dienst van de Eucharistie’. De Kerk gebruikt niet voor niets het woordje ‘dienst’. Hier in de kerk geeft God zichzelf in Woord en Sacrament. Wij krijgen zijn goddelijke kracht om ook onszelf voor de volle honderd procent in te kunnen zetten. Dan kunnen wij zijn als Maria, die tegen de engel Gabriël zei: “Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw Woord”.

God dienen is niet alleen een kwestie van allerlei karweitjes voor Hem opknappen – bidden, zieken bezoeken, het parochieblad rondbrengen – het is ook een zaak van een bepaalde levenshouding aannemen. Jezus zegt bijvoorbeeld, dat Hij zachtmoedig is en nederig van Hart. God dienen is dan ook onszelf aanleren om ook zachtmoedig te zijn, bescheiden.

Broeders en zusters, wij bidden zo dikwijls het ‘Onze Vader’ met daarin de bede, de vraag, dat het Rijk van God mag komen. Dat is geen kwestie van geduldig afwachten; wij kunnen door een dienstbare christelijke liefde – dat is dus een 24-uursservice – de komst van dat Rijk bespoedigen.

Er is veel liefdeloosheid in de wereld. Wij worden geroepen en gezonden om te laten zien dat het ook anders kan. Zijn wij die mensen, die in navolging van Jezus Christus het aanschijn van de aarde veranderen. Zijn wij in deze wereld de mensen, die het verschil uitmaken. Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments