Tweede boek
Aansporingen tot innerlijk leven
Hoofdstuk 1
Het innerlijk gesprek
- Het koninkrijk Gods is in u (Lc. 17 : 20, 21) zegt de Heer. Keer terug met heel uw hart tot God, laat deze armzalige wereld voor wat ze is en uw ziel zal rust vinden.
- Leer alles wat uiterlijk is geringschatten en u aan het innerlijk te geven en gij zult het Godsrijk in u zien komen.
- Want het rijk Gods is vrede en vreugde in de heilige Geest (Rom. 14 : 17), dat niet gegeven wordt aan goddelozen.
- Christus zal tot u komen en u zijn vertroosting laten ervaren, als gij Hem binnen in u, een waardige woonplaats hebt bereid.
- Heel zijn eer en glorie is van binnen en daar wil Hij bij voorkeur zijn.
- Veelvuldig bezoekt Hij de innerlijke mens, vol liefde spreekt Hij hem toe, verrukkelijk is zijn vertroosting, diep is zijn vrede, en zijn vertrouwelijkheid verbazingwekkend.
- Daarom, trouwe Christusvriend, maak voor deze Bruidegom uw hart gereed, zodat Hij zich gewaardigt tot u te komen en in u te wonen.
- Zo zegt Hij immers: als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; Wij zullen tot hem komen en ons verblijf bij hem vestigen (Joh. 14 : 23)-
- Maak daarom plaats voor Christus en weiger al de rest de toegang.
- Als gij Christus hebt, zijt gij rijk en dat is genoeg voor u. Hijzelf zal zorg voor u dragen en al uw belangen op zich nemen, zodat het niet nodig is op mensen te vertrouwen.
- Want mensen veranderen snel en laten u spoedig alleen;
- maar Christus blijft in eeuwigheid en zal tot het laatste einde onwankelbaar u bijstaan.
- Men kan geen groot vertrouwen stellen in een broos en sterfelijk mens, ook al is hij u van dienst en hebt gij hem lief. En men behoort ook niet al te bedroefd te zijn als hij u soms bestrijdt of tegenspreekt.
- Wie vandaag voor u zijn, zijn misschien morgen tegen u, en dikwijls zijn zij weer veranderlijk als de wind.
- Stel heel uw vertrouwen op God: Hij moet uw vrees en uw grote liefde zijn. Hij zal voor u instaan en het wel zó schikken als het voor u het beste is.
- Gij hebt hier geen blijvende woonplaats (Hebr. 13 : 14) en waar gij ook verblijft zijt gij een reiziger en een gast; nooit zult gij rust hebben, behalve als gij zeer nauw met Christus verenigd leeft.
- Waarom hier rondkijken, terwijl dit toch niet de plaats is, waar gij blijvend rusten kunt?
- In het hemelse moet uw verblijf zijn en al het aardse moet gij zien als in het voorbijgaan.
- Alle dingen zijn aan het verdwijnen, gijzelf inbegrepen.
- Zorg toch u er niet aan vast te hechten, om niet gegrepen te worden en mee ten onder te gaan.
- Uw gedachte moet toeven bij de Allerhoogste en richt zonder ophouden uw smeekbede tot Christus.
- Als uw beschouwing zich niet verheffen kan tot het hoge en het hemelse, sta dan stil bij het lijden van Christus en vertoef graag bij zijn heilige wonden.
- Want als gij devoot uw toevlucht neemt tot de wonden en de kostbare stigmata van Jezus, zult gij in uw kwellingen grote bemoediging voelen; dan zult gij de verachting van de mensen gering schatten en gemakkelijk kwaadsprekerij verdragen.
- Ook Christus werd in de wereld veracht door de mensen en in de grootste nood door zijn vrienden en bekenden in de schande alleen gelaten.
- Christus wilde lijden en veracht worden en durft gij u over iemand te beklagen?
- Christus had tegenstanders en tegensprekers en wilt gij dat allen uw vrienden en weldoeners zijn?
- Hoe kan uw geduld bekroond worden als het u nooit eens tegenzit?
- Als gij geen onaangename dingen kunt verduren, op welke manier zult gij dan de vriend van Christus zijn?
- Volhard met Christus en voor Christus, als gij eens met Christus wilt regeren.
- Als gij eens volkomen waart binnengetreden in het innerlijk van Jezus en iets van zijn brandende liefde had gesmaakt, dan zoudt gij u over eigen genoegen of ongenoegen niet bezorgd maken, maar u eerder over tegen u geuite beledigingen verblijden, want de liefde voor Jezus bewerkt dat de mens zichzelf niet meer acht.
- Wie Jezus en de waarheid liefheeft, wie oprecht innerlijk leeft, vrij van onbeheerste neigingen, kan zich onbelemmerd tot God keren, zich boven zichzelf in de geest verheffen en genietend rusten.
- Wie alle dingen verstaat zoals ze zijn, niet zoals men er gewoonlijk over spreekt of denkt, die is waarlijk wijs en heeft meer van God geleerd dan van de mensen.
- Wie innerlijk weet te leven en alle uitwendige dingen van weinig gewicht acht, zoekt niet bepaalde plaatsen en wacht ook niet op de gunstige tijd om godvruchtige oefeningen te doen.
- Iemand van innerlijk leven komt gemakkelijk tot zelf-bezinning, omdat hij zich nooit in het uiterlijke ongeremd laat gaan.
- Uitwendige arbeid hindert hem niet, ook niet dat hij in beslag genomen wordt, wat soms onvermijdelijk is; maar hij past zich aan zoals de dingen op hem afkomen.
- Wie innerlijk in goede gesteldheid en regelmaat leeft, houdt zich niet bezig met vreemde of laaghartige gedragingen van de mensen.
- Een mens wordt in dezelfde mate gehinderd en verstrooid als hij zich de dingen aantrekt.
- Als het goed met u stond en gij volkomen zuiver waart, zou alles tot uw welzijn en voortgang strekken.
- Daarom mishaagt u zoveel en brengt het u dikwijls in verwarring, omdat gij nog niet volkomen aan uzelf afgestorven leeft en niet verwijderd van alle aardse dingen.
- Niets besmet en verstrikt zozeer het menselijk hart als een onzuivere liefde voor het geschapene.
- Als gij afziet van de uiterlijke voldoeningen, zal de beschouwing van het hemelse voor u mogelijk worden en zult gij in uw binnenste dikwijls jubelen.