Preek op 14-03-2021, 4e zondag van de vasten, jaar B, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Broeders en zusters, allemaal van harte welkom.
Er zijn zo veel zaken in het leven, die we samen doen. Mensen krijgen samen kinderen. Kinderen zitten samen op school, zijn samen met de juf of meester onderweg. Collega’s werken samen, bouwen samen iets op. Als parochiegemeenschap zijn we ook samen onderweg. We hebben er zelfs een lied over: Wij zijn samen onderweg.
De bedoeling is dat wij elkaar meetrekken, stimuleren. Soms moet iemand om na een teleurstelling weer verder te kunnen even een riem onder het hart krijgen. Als we het zo doen, gaan we met elkaar altijd vooruit.
Jezus zegt, dat Hij – ook al is Hij de Zoon van God, al is Hij de eeuwige Rechter, later, op de laatste dag van de geschiedenis – één ding niet doet: oordelen over een ander. Als iemand geoordeeld wordt, veroordeeld – jij hebt dat niet goed gedaan of nog erger – jij bent verkeerd – dat komt-ie met een schok tot stilstand. Dan komt een deel van het Lichaam dat de Kerk is tot stilstand. Dat hindert heel de gemeenschap. Daarom zegt Jezus Christus: niet oordelen, maar vooruithelpen. Dat is echte liefde.
Geloven we in zijn liefde en proberen wij haar iedere dag opnieuw te beleven.
Openingsgebed
Laat ons bidden. Heer onze God, Gij hebt uw Zoon gezonden, niet om te oordelen, maar om de wereld te redden. Gij omsluit in uw liefde al wat bestaat, en Gij vergeeft de zonden der mensen. Toon ons uw barmhartigheid, niet omdat wij het hebben verdiend, maar omdat Gij rijk zijt aan erbarming. Door onze Heer Jezus Christus, uw zoon … Amen.
Kinderwoorddienst
Preek
Net als in het evangelie van twee weken geleden is er in het evangelie van vandaag sprake van meerdere tegenstellingen: licht en duisternis, redden en veroordelen, geloven en niet geloven.
Misschien dat wij spontaan de vraag stellen of men de wereld – want daarover gaat het – wel zo kan indelen: in goed en kwaad, in licht en donker. Zit dat niet allemaal in elkaar verstrengeld? Want er is geen duister of er is ook ergens wel een lichtpuntje. Er is geen kwaad of het heeft wel een goede kant. God weet uit het kwade altijd wel iets goeds te voorschijn te halen. Zelfs ten tijde van bijvoorbeeld oorlog kan bij sommige mensen een grote heldhaftigheid in de liefde naar voren treden.
In ons dagelijkse spreken zijn er ook van die tegenstellingen: armen en rijken, landgenoten en vreemdelingen, goeden en kwaden, en binnen de Kerk spreekt men wel van conservatieven en progressieven.
Maar deze tegenstellingen komen natuurlijk niet van God. Het evangelie van vandaag zegt ons, dat God liefde is. God is eenheid, een heilige Drie-eenheid. Hij houdt van alle mensen op de wereld: “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben.”
Wat voor Iemand is onze God, dat Hij zulke bewijzen van liefde geeft? Wij lezen in de heilige Schrift, dat de joden in de woestijn tegen God mopperden. Als straf – ik zeg liever: als terechtwijzing, om hen weer op de goede weg te krijgen – werden zij door giftige slangen gebeten en velen vonden de dood. Toen bad Mozes voor zijn volk en God liet zich vertederen, overreden. Hij zei tegen Mozes, dat hij zo’n slang van koper moest maken, die aan een paal moest ophangen, en iedereen die daarnaar zou opzien, zou gered worden en in leven blijven.
Op een veel hoger niveau zegt Johannes de evangelist vandaag het volgende: “De Mensenzoon moet omhoog worden geheven, zoals Mozes eens de slang omhooghief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben.” Wij hoeven maar – met geloof en vertrouwen – op te zien naar Jezus aan het kruis om eeuwig leven te hebben.
Er wordt dus om te worden gered slechts één voorwaarde gesteld: opzien naar Jezus Christus … met geloof en vertrouwen, in liefde en dankbaarheid. Geloven betekent voor ons met heel ons hart en ons leven aanvaarden, dat wij door God bemind zijn.
In onze Dionysiusparochie weten wij ook wat het is om bemind te zijn, om gezegend te zijn.
Ondanks de corona ben ik onlangs toch maar weer met doopvoorbereiding begonnen. We hebben misschien een paar kinderen tussen vijf en tien jaar. Zeker meerdere tieners, een jongere, een jongvolwassene en een echtpaar van vooraan 30 jaar, die allemaal gedoopt willen worden. Een mooi cadeau in deze tijd van ontberingen.
Er is een mooie groep van mensen, die de livestream volgt. Niet alleen de heilige Missen, maar ook het getijdengebed, dat op weekdagen al om 06.00 uur begint, een uur lang. Ik zit dan in de kerk en soms doen via de livestream wel 10-12 mensen mee, zo vroeg al. Op zaterdag- en zondagmorgen beginnen we een uurtje later. Vanmorgen om 07.00 uur hebben er 18 mensen via de livestream meegedaan. Wat een zegen voor die mensen en hun families voor wie we bidden.
Persoonlijk voel ik in deze coronatijd ook dat – meer dan een jaar geleden – mijn band met God sterker wordt. Ik herken in het lijden van deze coronatijd het lijden van Jezus Christus. Deze tijd is in ieder geval voor mij – meer dan voorheen – een kans om met Hem in zijn lijden te steunen, te troosten, een gelegenheid om voor Nederland de genade te verkrijgen dat mensen meer omhoog dan omlaag gaan kijken, meer naar het hemelse dan naar het aardse. Dan gaan mensen weer meer naar de Geboden Gods leven en komt er vanzelf meer vrede en eenheid.
Van Gods liefde, broeders en zusters, is de gekruisigde Jezus het onvervalste bewijs. Gered worden betekent zich in alle omstandigheden van het leven helemaal aan Gods liefde toevertrouwen. Zo eenvoudig is het. Althans … in theorie.
Maar waarom is het dan soms zo moeilijk voor de mens om te geloven en zich helemaal Gods liefde toe te vertrouwen?
Misschien zijn we zo vaak teleurgesteld in ons eigen leven, in mensen om ons heen, in hun liefde en trouw, dat wij het ook niet meer aandurven om ons leven in de handen van een liefdevolle God te leggen?
God van zijn kant echter heeft nog nooit een mens opgegeven, nog nooit iemand laten vallen. Jezus Christus is juist in de wereld gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was. Het verloren schaap draagt Hij op zijn schouders terug naar de schaapsstal.
De ellende in deze wereld, beste medegelovigen, bestaat niet alleen in een te grote ontbossing, niet alleen in de grote water-en bodemvervuiling, niet in de angst voor atoomenergie, zelfs niet in de angst voor Corona. Hoe erg dit alles ook is, de echte ellende begint pas daar waar de mens niet meer kan geloven in de liefde, in Gods liefde. Konden wij, mensen, maar geloven in de liefde van God voor ons.
In Gods handelen ligt de klemtoon steeds op heil, nooit op onheil; bij Hem ligt de nadruk op redden en niet op veroordelen, op leven en niet op doden.
Geloven in de liefde wil zeggen deze genade voor de mensen mogelijk maken, door de klemtoon te leggen op alles wat het leven bevordert, niet op wat het leven schaadt, niet te oordelen over wat bij anderen goed is of verkeerd, waar geloof is of ongeloof.
Geloven in de liefde wil zeggen, Gods liefde ontdekken in de mens die ons tegemoet treedt: de armen, de zieken, de gevangene of de gebroken mens. Mogen wij allen dit getuigenis van Gods liefde erkennen, en zelf ook getuigen worden van Gods liefde. Amen.