Ter voorbereiding van donderdag 06-01-2022, weekdag van de kersttijd na Epifanie

Ter voorbereiding van donderdag 06-01-2022, weekdag van de kersttijd na Epifanie

Uit de Centuriën van de heilige Maximus de Belijder, abt van Chrysopolis († 662)

Het altijd nieuwe mysterie.

Maximus de Belijder

Het Woord van God dat naar het lichaam slechts eenmaal geboren werd (dat is een gevolg van zijn overvloedige goedheid en menselijkheid), wordt naar de geest graag telkens geboren voor de mensen die het willen. Het Woord werd kind om zich in hun vermogens in te leven en het openbaart zich in de mate waarin iemand die het aanvaardt, in staat is ruimte voor het Woord te maken. Dat gebeurt zonder enige afgunst of bitterheid waardoor het de grootheid van zijn aanwezigheid voor ons zou verminderen. Het Woord past zich aan de mogelijkheden van de mensen aan die in staat zijn om het te zien. Daarom openbaart het Woord van God zich telkens op de wijze die aangepast is aan de mensen die aan dit Woord deelhebben, maar het blijft wel telkens onzichtbaar voor allen, omdat het mysterie van het Woord uitgaat boven alles.

Daarom zegt de verheven Apostel als hij vol wijsheid de kracht van dit mysterie beschouwt: ‘Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid’ (Heb. 13, 8). Hij wil duidelijk maken dat het mysterie van het Woord telkens nieuw is; het veroudert nooit, omdat het door geen enkele redelijke geest omvat kan worden.

Bij zijn geboorte wordt Christus als God nu mens en Hij neemt vlees aan dat begiftigd is met een redelijke ziel. Het is dezelfde die aan alle schepselen had toegestaan dat ze uit het niets voortkwamen. Overdag fonkelde een ster uit het oosten en voerde de Wijzen naar de plaats waar het Woord lag, dat het vlees had aangenomen om hun op mystieke wijze de verheven betekenis te laten zien van wat vervat ligt in de wet en de profeten. De ster leidde de volkeren naar het grootste licht van het inzicht.

Als een ster leidt de verkondiging van de wet en de profeten naar het inzicht van het vleesgeworden Woord. Bij aandachtige beschouwing voert die verkondiging hen die genadig volgens Gods raadsbesluit geroepen zijn, tot de kennis van het vleesgeworden Woord.

Daarom is God volledig mens geworden en heeft Hij niets overgeslagen van onze natuur, behalve de zonde (die behoort immers niet in strikte zin tot onze natuur). Zo wilde Hij ons vlees aanbieden als een lokmiddel aan de onverzadigbare draak die klaar stond het te verslinden. Maar het is voor dat ondier een gif geworden dat het totaal vernietigde, omdat de macht van de godheid erin besloten was. En ditzelfde vlees werd een geneesmiddel voor de menselijke natuur, doordat het haar terugbrengt naar de genade van de oorsprong, eveneens op grond van de macht van de godheid.

Evenals immers de slang – nadat zij haar eigen gif had uitgestort in de boom van de kennis – de mens die ervan nuttigde in zijn natuur verminkte, zo werd zijzelf verminkt door te trachten het vlees van de Heer te verslinden; zij werd te gronde gericht door de kracht van de godheid die erin besloten was: door zijn sterven is zij onschadelijk gemaakt.

Het grote mysterie van de menswording van God blijft altijd een mysterie. Hoe is het mogelijk dat het mensgeworden Woord wezenlijk en geheel hetzelfde is als het Woord dat helemaal bij de Vader is? Hoe blijft dit Woord dat toch van nature helemaal God is en van nature helemaal mens werd, gevrijwaard voor elke aantasting bij elk van beide naturen: noch bij de goddelijke natuur volgens welke het Woord als God bestaat, noch bij de menselijke natuur volgens welke Het mens werd?

Alleen het geloof kan deze mysteries bevatten, want het geloof is de vaste grond om die werkelijkheden met zekerheid te bezitten (vgl. Heb. 11, 1), die het verstand en het woord te boven gaan.