Ter voorbereiding van de viering van vrijdag 17-09-2021

Ter voorbereiding van de viering van vrijdag 17-09-2021

Uit de verhandeling van Theodoretus, bisschop van Cyrus († ca. 466), over de menswording van de Heer

Ik zal hun smarten genezen

Vrijwillig ging Jezus het lijden tegemoet dat door de Schrift was voorzegd. Hij had het vaak aan zijn leerlingen voorspeld en Hij had Petrus hard terechtgewezen, toen deze zonder vreugde de aankondiging van Jezus’ lijden ontving. Hij had aangetoond dat zijn lijden het heil van de wereld tot stand zou brengen. Aan de bende die op Hem toetrad, stelde Hij zich daarom voor met de woorden: ‘Ik ben degene die gij zoekt’ (Joh. 18, 5); daarom ook antwoordde Hij niet toen Hij beschuldigd werd en verborg Hij zich niet, ofschoon Hij dat had kunnen doen, en valstrikken die Hem vroeger gelegd werden, had kunnen ontwijken.

Jezus weende over Jeruzalem omdat het ongeloof de stad tot ondergang bracht; Hij bedreigde met totale verwoesting de eens zo roemrijke tempel. Hij verdroeg dat Hij geslagen werd, bespuwd, bespot, gefolterd, gegeseld en tenslotte gekruisigd met als lotgenoten twee dieven links en rechts van Hem. Hij verdroeg het onder moordenaars en misdadigers te worden gerekend, azijn en gal te drinken, te worden gekroond met dorens in plaats van met palmen en druiventrossen, met purper te worden bespot, te worden doorstoken en eindelijk in het graf te worden gelegd.

De Heer heeft dit alles geleden om ons heil tot stand te brengen. Omdat de slaven van de zonde de straffen van de zonde verdienden, heeft Hij die vrij was van zonde en steeds de weg der gerechtigheid had bewandeld, de straf van de zonde ondergaan en door zijn kruis de oude vloek ongedaan gemaakt. Christus, zegt Paulus, heeft ons bevrijd van de vloek van de wet door zelf voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: ‘Vervloekt al wie hangt aan het hout’ (Gal. 3, 13). Met de gal heeft Hij de bitterheid en de last op zich genomen van het menselijk bestaan dat aan lijden en dood onderhevig is. Het purper wijst op zijn koningschap; de rietstok duidt op de zwakheid en de broosheid van de demonische machten. Met de kaakslag ondergaat Hij onze mishandelingen, tuchtigingen en slagen en kondigt Hij onze bevrijding aan.

Zoals bij Adam werd ook bij de Heer de zijde geopend. Deze bracht echter geen vrouw voort die door haar dwaling de dood zou baren, maar wel een levensbron die met haar twee beken leven geeft aan de wereld. De ene beek stroomt naar de doopvont waarin wij nieuw worden gemaakt en bekleed worden met de mantel van de onsterfelijkheid; de andere voedt ons aan de tafel van de Heer, zoals melk kleine kinderen voedt.