Ter voorbereiding van de viering van de vrijdag

Ter voorbereiding van de viering van de vrijdag

Uit de pastorale constitutie over de kerk in de wereld van deze tijd van het Tweede Vaticaans Concilie

De taak van de christenen bij de opbouw van de vrede

Tweede Vaticaans Concilie

De christenen behoren graag en van ganser harte mee te werken aan de opbouw van een internationale orde, waarin de rechtmatige vrijheden van allen werkelijk geëerbiedigd worden en een echte broederschap heerst. Zij zullen dit des te meer doen omdat het grootste deel van de wereld nog zoveel gebrek lijdt, dat in de armen Christus zelf als het ware luid roept om de naastenliefde van zijn leerlingen. Sommige landen, waarvan heel vaak het merendeel van de bevolking de erenaam ‘christen’ draagt, bezitten een overvloed aan goederen. Andere echter moeten het meest noodzakelijke ontberen en worden geteisterd door honger, ziekten en allerlei ellende. Als nu de geest van armoede en liefde de roem en het kenmerk is van de kerk van Christus, dan mag deze ergernis er niet zijn.

De christenen, vooral jongeren, die zich spontaan aanbieden om andere mensen en volken hulp te verlenen, verdienen dan ook onze bewondering en hulp. Maar het is ook de plicht van het hele volk van God om, gesteund door het woord en het voorbeeld van de bisschoppen, de ellende van deze tijd naar vermogen te verlichten. Hierbij moet men, volgens het aloud gebruik van de kerk, niet alleen geven van zijn overvloed, maar zelfs van wat men bezit voor eigen onderhoud.

De wijze van inzamelen en verdelen van hulpgoederen moet in bisdommen, landen en over heel de wereld goed georganiseerd worden zonder dat men vervalt in een strakke en uniforme regeling. Waar men het wenselijk acht, dienen de katholieken hierin met de andere christenen samen te werken. De geest van liefde staat een geplande en georganiseerde sociale en caritatieve actie geenszins in de weg; integendeel, hij vraagt er zelfs om. Het is daarom nodig dat zij die hun diensten willen verlenen aan de ontwikkelingslanden, een aangepaste vorming ontvangen in gespecialiseerde instituten.

Teneinde de samenwerking onder de mensen te bevorderen en te stimuleren, moet de kerk absoluut aanwezig zijn in de gemeenschap van volken: zowel door haar officiële instellingen als door de volledige en oprechte samenwerking van alle christenen, van wie het enig verlangen is alle mensen te dienen.

Dit resultaat zal eerder bereikt worden, als de gelovigen zelf, in het besef van hun verantwoordelijkheid als mens en christen, reeds in hun eigen leefmilieu het verlangen weten te wekken tot een edelmoedige samenwerking met de internationale gemeenschap. In dit opzicht zal men ook bijzondere zorg besteden aan de vorming van de jongeren, zowel bij hun godsdienstige als bij hun maatschappelijke opvoeding.

Het is tenslotte te wensen dat de katholieken, om hun taak in de internationale gemeenschap goed te verrichten, naar een actieve en positieve samenwerking streven met hun gescheiden broeders, die samen met hen de evangelische liefde belijden, alsmede met alle mensen die naar waarachtige vrede verlangen.