Ter voorbereiding van de viering van de maandag

Ter voorbereiding van de viering van de maandag

Uit het commentaar van de heilige Johannes Chrysostomus, bisschop van Constantinopel († 407), op de brief aan de Romeinen

Lofprijzing van de heilige Paulus

Telkens als ik hoor voorlezen uit de brieven van de heilige Paulus – tweemaal, driemaal, zelfs viermaal per week, bij elke gedachtenis van een martelaar – beluister ik die geestelijke bazuin met een groot genoegen. Dan ben ik blij en jubel, en brand ik van verlangen. Want ik herken een bevriende stem; het is alsof ik die vriend bij mij zie en hemzelf met mij hoor spreken. Maar ik ben dan ook bedrukt en bedroefd, omdat niet allen deze man kennen zoals ze hem zouden moeten kennen en omdat zelfs sommigen zo weinig van hem kennen dat ze niet eens weten hoeveel brieven hij geschreven heeft.

De oorzaak van deze onwetendheid is niet dat deze mensen niet verstandig zijn, maar dat ze er niet op uit zijn gestadig met deze heilige man om te gaan. Het weinige dat wijzelf van hem kennen, danken we niet aan onze uitleg of onze schranderheid, maar aan onze voortdurende omgang met hem en aan onze genegenheid voor hem. Vrienden kennen vrienden het best, omdat ze bezorgd zijn voor hen; zoals ook Paulus zelf het zegt in zijn brief aan de inwoners van Filippi: ‘Het spreekt ook vanzelf dat ik zo voor u allen voel, want ik draag u in mijn hart, u allen die in mijn gevangenschap bij de verdediging en de bekrachtiging van het evangelie deelt in de genade die mij gegeven wordt’ (Fil. 1, 7).

Dat is ook waar voor u: als ge de brieven van Paulus met genegenheid leest, hebt ge niets anders nodig. Het woord van Christus is waar: ‘Zoekt en ge zult vinden; klopt en u zal worden opengedaan’ (Mt. 7, 7). Nu hebben de meesten van hen die hier met ons samen zijn, te zorgen voor hun kinderen, hun vrouw en hun familie en zij kunnen het zich niet veroorloven zich helemaal aan die lezing te wijden. Profiteert daarom van wat door anderen werd bijeengebracht. Besteedt evenveel ijver aan het luisteren naar wat er wordt voorgehouden als ge besteedt aan het verzamelen van rijkdom. Misschien is het ongepast u slechts zulke kleine moeite te vragen; maar het zou reeds zeer goed zijn indien ge die kunt opbrengen.