Ter voorbereiding van de liturgie op zaterdag 08-02-2020

Ter voorbereiding van de liturgie op zaterdag 08-02-2020

Uit de geschriften van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397)

Jozef is een voorafbeelding van Christus

Echte liefde is niet uit op geldelijk voordeel, want daardoor wordt de liefde schade toegebracht. Is het een wonder dat er wegens een boerenhoeve of een huis ruzie uitbreekt onder broers, als er onder de zonen van de vrome Jakob al afgunst ontbrandde wegens een kleed?

Hoe zit dit dan? Moet men Jakob verwijten maken omdat hij één zoon bevoordeelde boven de anderen? Wij kunnen ouders toch niet de vrijheid ontzeggen om meer te houden van die kinderen van wie zij menen dat zij meer liefde verdienen. En wij mogen ook niet beperkingen opleggen aan de drang van kinderen om bij hun ouders meer in de gunst te komen.

Het was niet zozeer de vader die de voorrang gaf aan de zoon, als wel de profeet die de voorkeur gaf aan het mysterie. Terecht stelde hij hem in het bezit van een veelkleurig gewaad om daarmee aan te tonen dat Jozef om zijn kleed van veelsoortige deugden de voorrang gegeven moest worden.

In alle opzichten glansde in deze jongeman de goddelijke genade. Hij droomde immers dat hij met zijn broers schoven aan het binden was. Het scheen hem toe dat zijn schoof overeind kwam en rechtop bleef staan, maar dat de schoven van zijn broers er omheen kwamen staan en voor zijn schoof bogen. Daarmee werd de toekomstige verrijzenis van de Heer Jezus geopenbaard. De elf leerlingen bogen zich diep voor Hem neer, toen zij Hem na de verrijzenis in Jeruzalem zagen. Zo zullen ook alle heiligen na hun verrijzenis diep voor Hem buigen en de vruchten van hun goede werken voor zich uit dragen. De heilige Schrift zegt immers: ‘Zij keren zingend weer, beladen met hun schoven’ (Ps. 126 (125), 6).

Hoewel de broers van Jozef uit afgunst niet in zijn droom wilden geloven, gaven zij er toch een eigen verklaring van door hun antwoord: ‘Wou jij soms koning over ons worden of over ons heersen?’ (Gen. 37, 8). Dit droombeeld duidde op de Koning die komen zou en die door de hele mensheid met gebogen knieën aanbeden zou worden (vgl. Fil. 2, 10).