Preekje op 29-12-2020, de 5e dag van het Kerstoctaaf

Preekje op 29-12-2020, de 5e dag van het Kerstoctaaf

Openingswoord

Broeders en zusters, wanneer was het de laatste keer, dat ons hart een goede schoonmaakbeurt kreeg? Denken wij er even over na: Is er iets wat er toen is blijven zitten? Oud zeer misschien, of een stukje jaloezie of klachten over mensen of over situaties? Misschien dat wij ons niet realiseren, dat die zonden daar zijn. Misschien zijn ze, als we ze afzonderlijk beschouwen, ook klein en bijna niet de moeite waard om afgewezen te worden. Is dat nou wat ons van God zal afhouden? Ja, als wij niet opletten, kunnen deze kleine ergernissen zich in de loop van de tijd ophopen, totdat ze een bijna onoverkomelijke berg worden.

De eerste lezing van vandaag zegt, dat als wij onze broeder/zuster haten, dan zijn wij nog steeds in het duister.

Dat is een heel krachtige uitspraak en misschien denken wij, dat dit soort taal niet op ons van toepassing is. Het is heel goed mogelijk, dat als wij ons hart oprecht onderzoeken, wij niemand kunnen vinden, die door ons wordt gehaat. Maar elke kleine zonde, die wij in ons hart binnenlaten, kan een effect hebben op onze relatie met God en medemens. Misschien leven wij daardoor niet in de duisternis, maar wel in de schemering.

God wil, dat wij leven in het licht van zijn liefde en van zijn genade. Hij weet, dat als wij ons koesteren in zijn liefdevolle en machtige aanwezigheid, dat obstakels dan opgeruimd zullen worden en wij innerlijk zullen groeien. Zoals planten gedijen in het licht van de zon, zo zullen wij geestelijk groeien als wij ons richten op de dingen van de hemel. Hij wil, dat wij zichtbaar zijn voor allen om ons heen, dat wij levende voorbeelden zijn van wat zijn genade kan bereiken als er een open pad is naar ons hart.

Wij staan nu vlak voor het einde van het jaar. Dat is een goede gelegenheid om afscheid te nemen van een of meerdere zaken, die het werk van God in ons kunnen belemmeren, ook kleinere zaken waaraan wij normaal gesproken misschien niet zo veel aandacht besteden.

Laten wij ons openstellen voor zijn genezing en zijn krachtgevende licht. Is er iets in ons leven, dat belangrijker is dan de genade van God? Als wij uit onszelf niets kunnen bedenken, iets wat in ons leven nog verbeterd zou kunnen worden, vragen wij dan dat God ons helpt zien wat wij nog kunnen loslaten. Er is altijd ruimte voor groei.