Overweging ter voorbereiding van 27-05-2022, vrijdag in de zesde week van Pasen

Overweging ter voorbereiding van 27-05-2022, vrijdag in de zesde week van Pasen

Uit een preek van de heilige paus Leo de Grote († 461) over de hemelvaart van de Heer

De hemelvaart van de Heer doet ons geloof groeien

Zoals wij ons op het hoogfeest van Pasen verheugden over de verrijzenis van de Heer, zo is nu zijn hemelvaart voor ons een reden tot vreugde. Want op deze dag gedenken en vieren wij dat onze povere mensheid in Christus boven de gehele hemelse heerschare, boven alle rangen der engelen en boven de hoogheid van alle machten op de troon bij God de Vader verheven is. Op deze reeks van Gods werken zijn wij gegrondvest en worden wij opgebouwd: Gods genade moest nog wonderlijker blijken doordat het geloof niet verzwakte, de hoop niet onzeker werd en de liefde niet verkwijnde, toen de majesteit van de Heer zich aan het gezicht van de mensen onttrok.

Hierin ligt immers de kracht van grote geesten, en het licht van hen die geloven, dat zij zonder aarzelen aannemen wat men niet met de ogen van het lichaam kan zien, en dat zij hun verlangen op datgene gevestigd houden waarop men zijn blik niet kan richten. Want hoe zou deze houding in ons hart kunnen ontstaan of hoe zou iemand gerechtvaardigd kunnen worden door het geloof, als ons heil slechts bestond in dingen die onder ons gezichtsvermogen vallen?

Wat van onze Verlosser zichtbaar was, is overgegaan in de sacramenten. Opdat het geloof dieper en sterker zou worden, heeft de aanschouwing plaats gemaakt voor de leer, als een gezag waaraan de gelovigen, door God zelf verlicht, moeten gehoorzamen.

Dit geloof werd door de hemelvaart van de Heer vermeerderd en door de gaven van de heilige Geest versterkt. Zo konden geen boeien, geen gevangenis, geen verbanning, noch honger, vuur, verscheurende dieren, noch de geraffineerde wreedheden van vervolgers dit geloof schrik aanjagen. Voor dit geloof hebben over de hele wereld zowel mannen als vrouwen, jongens en meisjes, tot het vergieten van hun bloed toe gestreden. Dit geloof heeft duivels uitgedreven, zieken genezen en doden opgewekt.

De apostelen zelf, gesterkt door zoveel wonderen en onderricht door zoveel prediking, waren teruggeschrokken voor het verschrikkelijke lijden van de Heer, en zij hadden de waarheid van zijn verrijzenis niet zonder aarzelen aanvaard. Toch werden zij door de hemelvaart van de Heer zozeer in hun geloof versterkt, dat al wat hun eerst vrees inboezemde, nu verkeerde in vreugde. Want de ogen van hun geest richtten zij onafgebroken op de godheid van Hem die zit aan de rechterhand van de Vader. Hun lichamelijke ogen waren geen beletsel meer en verhinderden hen niet langer de blik van hun geest te richten op Hem die zich bij zijn nederdaling niet had afgescheiden van de Vader en bij zijn hemelvaart niet was heengegaan van de leerlingen.

Eerst dan, geliefden, werd de Mensenzoon op een verhevener en heiliger wijze bekend als de Zoon van God, toen Hij naar de glorievolle majesteit van zijn Vader terugkeerde en op onuitsprekelijke manier meer nabij begon te zijn door zijn godheid, terwijl Hij in zijn mensheid verder verwijderd was.

Toen begon het beter onderlegde geloof door geestelijke vooruitgang te naderen tot de Zoon als gelijke van de Vader en had er geen behoefte meer aan met het lichamelijke van Christus, waardoor Hij minder dan de Vader is, in aanraking te komen. Want, ofschoon dit lichamelijke na de verheerlijking blijft, wordt het geloof van de christenen daarheen geroepen, waar de eniggeboren Zoon, gelijk aan de Vader, niet met lichamelijke hand, maar met geestelijk inzicht wordt benaderd.