Overweging ter voorbereiding van 25-05-2022, woensdag in de zesde week van Pasen

Overweging ter voorbereiding van 25-05-2022, woensdag in de zesde week van Pasen

Uit de geschriften van de priester Lucien Cerfaux († 1968)

Zo iemand in Christus leeft, is hij een nieuw schepsel

Het visioen van Damascus heeft nooit opgehouden in Paulus door te werken en is een licht en een kracht in hem gebleven om de heidense wereld te kerstenen. Hij weet dat hij zó door God gegrepen is, dat hij zich niet kan onttrekken aan zijn opdracht en daaraan niet ontrouw kan zijn. Zo iets kan niet gebeuren zonder intuïtie van mystieke orde. Hij bezit de gave der profetie, die der ‘talen’, hij is begunstigd met visioenen en openbaringen. Hij spreekt over een christenmens – en het is duidelijk dat hij dat zelf is – ‘die in het lichaam of buiten het lichaam, ik weet het niet, God weet het, werd weggerukt naar de derde hemel. En,’ gaat hij verder, ‘van die mens weet ik dat hij, met het lichaam of zonder het lichaam, ik weet het niet, God weet het, dat hij werd weggerukt naar het paradijs en onzegbare woorden vernam, die geen mens mag uitspreken’ (2 Kor. 12, 2-4). Vóór alles ‘beoefent’ hij de christelijke wijsheid en de liefde.

Inderdaad, als we deze mens het leven in Christus horen beschrijven, dat allereerst zijn eigen leven is, en hem horen spreken over zijn liefde tot Christus, dan stellen we vast dat in deze woorden een innerlijke ervaring wordt weergegeven.

Leven in Christus wil allereerst zeggen, dat men Hem wil navolgen, zoals een leerling, met inzet van alle krachten, zodat hij wordt zoals zijn meester. ‘Want niemand van ons leeft voor zichzelf alleen, niemand sterft voor zichzelf alleen. Zolang wij leven, leven wij voor de Heer en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe. Daarvoor is Christus gestorven en weer levend geworden: om Heer te zijn over doden en levenden’ (Rom. 14, 7-9).

Leven in Christus betekent: instemmen met de bedoeling die de Vader met ons heeft, onze roeping aanvaarden, de eer om ‘kind van God’ te zijn door als authentieke broeders te delen in het leven van zijn Zoon, gelijkvormig aan diens beeld, met Hem gerechtvaardigd en door Hem verheerlijkt (vgl. Rom. 8, 26-30).

Leven in Christus betekent: tot in het diepst van ons wezen delen – met al de consequenties die daaruit voortvloeien – in het verrijzenisleven van Christus, in de immense beweging van geestelijke vernieuwing, die van nu af heel de eerste schepping beroert: ‘Zo iemand in Christus is, dan is hij een nieuwe schepping’ (2 Kor. 5, 17).