Overweging ter voorbereiding van 19-05-2022, donderdag in de vijfde week van Pasen
Uit de geschriften van de priester Walter Smet († 1977)
De heilige Geest, onbekend voor moderne christenen?
Eens kwam de apostel Paulus tijdens zijn missiereizen door het binnenland van Efeze. Daar ontmoette hij enige leerlingen aan wie hij vroeg: hebt gij de heilige Geest ontvangen, toen gij het geloof hebt aangenomen? Zij antwoordden: wij hebben niet eens gehoord dat er een heilige Geest bestaat’ (Hand. 19, 1-2). Hoeveel moderne christenen zouden niet eveneens toegeven dat de heilige Geest hun nagenoeg onbekend is? Dat de heilige Geest het leven is van de kerk en van iedere individuele christen, is nochtans een essentieel bestanddeel van Jezus’ boodschap aan de wereld: ‘Ik ben gekomen opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed’ (Joh. 10, 10). Die wedergeboorte tot een rijker en goddelijk leven geschiedt door de mededeling van de heilige Geest.
Door Jezus’ dood en verrijzenis wordt in beginsel het koninkrijk Gods reeds gevestigd, de zegepraal over het kwaad en de dood reeds behaald, en de ganse schepping herschapen. Daarom verkondigt Jezus na zijn verrijzenis, dat aan zijn volgelingen het leven en de kracht van het nieuwe rijk zullen worden meegedeeld: Johannes doopte met water, maar over enkele dagen zult gij gedoopt worden met de heilige Geest (Hand. 1, 5). Op de pinksterdag gaat die belofte in vervulling: zoals Jezus na zijn doop in de Jordaan, zo worden de leerlingen nu tot eerstelingen van het nieuwe Godsvolk gezegend. Zij ontvangen met de heilige Geest ook de gaven die hen in staat stellen het Messiaswerk voort te zetten.
In het sacramentele doopsel sterft iedere mens met Jezus aan het oude leven af en verrijst hij met Hem tot het nieuwe leven in de Geest. ‘In de doop zijt gij met Christus begraven, maar ook met Hem verrezen, door uw geloof in de kracht van God die Hem uit de dood deed opstaan’ (Kol. 2, 12). Door de Geest wordt gij omgevormd naar Jezus’ beeld. ‘Uw bestaan,’ schrijft Paulus aan de Romeinen, ‘wordt niet beheerst door het vlees, maar door de Geest, omdat de Geest van God in u woont. Als Christus in u is, blijft uw lichaam wel door de zonde de dood gewijd, maar uw geest lééft, dank zij de gerechtigheid’ (Rom. 8, 9-10).
Door en in de heilige Geest is Jezus nu zelf in de kerk aanwezig. Al degenen die in Hem geloven, vormen, in de éne Geest, de ledematen van één mystiek lichaam, waarvan Jezus het hoofd is. Alle gelovigen zijn geroepen om dit lichaam verder tot wasdom te brengen (vgl. 1 Kor. 12, 12-13). Door de heilige Geest zijn alle gelovigen ook kinderen van God geworden en daarmee zijn erfgenamen, omdat ze medeërfgenamen zijn van Jezus (vgl. Rom. 8, 15-17). De Geest van Jezus is liefde, waardoor allen broeders en zusters worden en verenigd zijn in de liefde die de Vader en de Zoon met elkaar verbindt (vgl. Joh. 17, 20-24).