Overweging ter voorbereiding van 18-06-2022, zaterdag in de 11e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 18-06-2022, zaterdag in de 11e week door het jaar

Uit het commentaar van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), op psalm 147A (146)

De Heer heeft bevolen alle dingen in vrede en eendracht te volbrengen

heilige bisschop Augustinus

‘De Heer bouwt de stad Jeruzalem op, verzamelt Israël uit de verstrooiing’ (Ps. 147A (146), 2). Het is de Heer die Jeruzalem weer opbouwt en zijn volk verzamelt uit de verstrooiing. Want het volk van Jeruzalem is het volk van Israël. Het gaat om het hemelse Jeruzalem dat eeuwig is en waarvan ook de engelen deel uitmaken. Alle burgers van die stad zien God en verheugen zich daarom in die machtige, grootse en hemelse stad. Daar mogen zij God zelf aanschouwen.

Wij echter verblijven in den vreemde, ver van die stad. Door de zonde zijn we eruit verdreven, zodat we daar niet meer kunnen verblijven; door sterfelijkheid terneergedrukt, zodat we daar niet meer kunnen terugkeren. God ziet neer op onze tocht in den vreemde, en Hij die Jeruzalem opbouwt, herstelt het deel dat gevallen is. Hoe doet Hij dat? Door ‘Israël te verzamelen uit de verstrooiing’. Een deel van hen is gevallen en ze zijn zwervers geworden. God zag hen in zijn barmhartigheid. Hij zocht hen die Hem niet zoeken. Hoe deed Hij dat? Wie stuurde Hij naar onze gevangenschap? Hij stuurde een Verlosser, zoals de Apostel zegt: ‘God bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven, toen wij nog zondaars waren’ (Rom. 5, 8).

Hij stuurde zijn Zoon als Verlosser naar onze gevangenschap. Neem een geldbeurs, zei Hij, en berg er de losprijs voor de gevangenen in. Hij heeft immers ons sterfelijk lichaam aangenomen, waarin het bloed was dat tot onze verlossing is vergoten. Door zijn bloed heeft Hij ‘Israël verzameld uit de verstrooiing’. Als Hij dan verzameld heeft wie vroeger verstrooid waren, moeten we ons dan niet inspannen opdat ook zij die nu verstrooid zijn, opnieuw verzameld worden? Als de verstrooiden zijn bijeengebracht, om door de hand van de bouwheer tot een bouwwerk te worden samengevoegd, hoeveel te meer zullen bijeen worden gebracht die door onruststokers uit de hand van de bouwheer zijn gevallen? ‘De Heer die Jeruzalem opbouwt.’ Zie, Hem loven we, ja, Hem zijn we lof schuldig ons hele leven lang. ‘De Heer bouwt de stad Jeruzalem op, verzamelt Israël uit de verstrooiing.’

Hoe verzamelt Hij? Wat deed Hij om hen bijeen te brengen? ‘Gebroken harten geneest Hij’ (Ps. 147A (146), 3). Inderdaad, dat is de wijze waarop de verstrooiden van Israël verzameld worden: door de gebroken harten te genezen. Hij geneest de nederigen van hart, Hij geneest hen die schuld belijden, Hij geneest hen die zichzelf straffen, die streng oordelen over zichzelf, zodat ze in staat zijn zijn barmhartigheid te ervaren. Op die wijze geneest Hij. De volmaakte genezing gebeurt evenwel pas na dit sterfelijk leven: wanneer het vergankelijke met onvergankelijkheid wordt bekleed, en het sterfelijke met onsterfelijkheid (vgl. 1 Kor. 15, 53v.); wanneer niets meer bij machte zal zijn om ons te verleiden als gevolg van de zwakheid van het vlees, niet alleen dingen waarmee wij instemmen, maar ook alles wat het vlees ons ingeeft. De Apostel zegt: ‘Uw lichaam blijft wel door de zonde de dood gewijd, maar uw geest leeft, dankzij de gerechtigheid. En als de Geest van Hem die Jezus van de doden heeft opgewekt, in u woont, zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door zijn Geest, die in u verblijft’ (Rom. 8, 10-11). Dat is dus het pand dat onze geest heeft ontvangen, zodat wij God beginnen te dienen in geloof en door het geloof rechtvaardig worden genoemd: ‘Want de rechtvaardige leeft door het geloof (Rom. 1, 17).

Wat tegen u blijft strijden en weerstand bieden, behoort tot de sterfelijkheid van het vlees, en dat zal genezen worden. Immers de Apostel zegt: ‘Uw sterfelijk lichaam zal Hij eenmaal levend maken door zijn Geest, die in u verblijft’ (Rom. 8, 11). Om duidelijk te maken dat Hij zijn belofte zou vervullen, heeft Hij een pand gegeven. Wat staat ons dan te doen in dit leven, wij die tot nu toe belijders zijn maar nog geen bezitters? Hoe zullen wij genezing vinden? ‘Gebroken harten geneest Hij’ (Ps. 147A (146), 3). Maar volkomen genezing komt, zoals we zeiden, slechts later. Wat doen we nu? ‘Hij verbindt alle wonden’ (Ps. 147A (146), 3). Hij die gebroken harten geneest, van wie de volkomen gezondheid pas door de opstanding van de rechtvaardigen zal komen: Hij is het die nu alle wonden verbindt.