Overweging ter voorbereiding van 04-07-2022, maandag in de 14e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 04-07-2022, maandag in de 14e week door het jaar

Uit een preek van de heilige Bernardus, abt van Clairvaux († 1153)

Het zoeken naar de wijsheid

Laten we werken voor een spijs die niet vergaat. Laten wij werken aan ons heil. Laten wij werken in de wijngaard van de Heer, opdat wij het verdienen dagelijks onze tienling te ontvangen. Laten wij werken in de wijsheid die zegt: ‘Zij die in mijn geest werken, mislukken niet’ (Sir. 24, 30 – Vulg.). ‘De akker is de wereld’ (Mt. 13, 38), zegt de Waarheid. Laten wij daarin graven; er gaat een verborgen schat in schuil; laten wij die opgraven. Het is immers de wijsheid zelf die uit het verborgene wordt gehaald. Wij allen zoeken haar, wij allen begeren haar.

‘Als u vragen wilt, vraag dan, kom maar terug’ (Jes. 21, 12). Misschien vraagt u waarvan u moet terugkomen. ‘Houd u ver van uw lusten,’ staat er (Sir. 18, 30). En als ik de wijsheid niet vind in mijn lusten, waar vind ik haar dan wel, zult u zeggen? Immers, mijn ziel verlangt vurig naar haar. En haar zomaar gevonden te hebben, zal niet voldoende zijn, als het mij ten deel valt haar te vinden, tenzij ik ‘een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat’ (Lc. 6, 38) in mijn schoot kan storten. En terecht. ‘Gelukkig de mens die wijsheid vindt, de mens die inzicht verkrijgt’ (Spr. 3, 13). Zoek dus, zolang als zij gevonden kan worden. En roep haar, zolang ze dichtbij is.

Wilt u horen hoe dichtbij ze is? ‘Het woord is vlakbij, het is in uw mond, het is in uw hart’ (Rom. 10, 8). Als u het maar zoekt met een oprecht hart. Zo immers zult u in uw hart de wijsheid vinden en zal uw mond overvloeien van inzicht. Maar zorg ervoor dat u ervan overvloeit, niet dat zij wegvloeit of u haar uitspuwt.

U hebt ongetwijfeld honing gevonden, als u de wijsheid gevonden hebt. Als u zich maar niet overeet, ‘anders krijgt u er te veel van en spuwt u het uit’ (Spr. 15, 16). Eet zo dat u altijd honger hebt. Want de wijsheid zelf zegt: ‘Wie mij eten, houden nog honger naar mij’ (Sir. 24, 29 – Vulg.). Denk niet dat het veel is wat u hebt: verzadig u niet om het vervolgens uit te spuwen. Dan zou juist datgene wat u schijnt te hebben, u ontnomen worden, aangezien u voortijdig opgehouden hebt te zoeken. Zolang als ze immers gevonden kan worden en dichtbij is, moet u niet ophouden met zoeken en roepen. Anders gezegd: ‘Veel honing eten is niet goed,’ zoals Salomo zegt. ‘Zo wordt iemand die de majesteit wil doorvorsen, door haar luister overweldigd’ (Spr. 25, 27 – vuig.).

Zoals ‘de mens zalig is die zich op de wijsheid toelegt’, zo ook is de mens zalig of zelfs nog eerder zalig ‘die in de wijsheid vertoeft’ (vgl. Sir. 14, 22 – Vulg.). Wellicht heeft dit laatste betrekking op de overvloed.

Welnu, op de volgende drie wijzen loopt uw mond over van wijsheid en inzicht: als u met uw mond uw eigen ongerechtigheid belijdt; als u dank brengt en lof zingt; als u tenslotte ook nog een stichtend woord spreekt. Immers: ‘het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid, en de belijdenis van uw mond het heil’ (Rom. 10, 10). En ‘de rechtvaardige begint zijn pleidooi met een zelfbeschuldiging’ (Spr. 18, 17 – Vulg.); vervolgens moet hij de Heer verheerlijken; tenslotte – als zijn wijsheid zo ver reikt – moet hij zijn naaste stichten.