Overweging ter voorbereiding van 23-09-2024, H. Pius van Pietrelcina, priester, gedachtenis

Uit een brief van de heilige Pius van Pietrelcina, priester (Uitgave 1994, II, 87-90, n. 8)

Stenen van het eeuwige bouwwerk

De goddelijke Bouwmeester wil – door middel van aanhoudende slagen met de heilzame beitel en van een nauwgezet polijstwerk – stenen maken, waarmee Hij het eeuwige bouwwerk kan optrekken, zoals onze zachtmoedige moeder, de heilige Katholieke Kerk, het bezingt in de hymne van het officie voor een kerkwijding. En zo is het ook inderdaad.

Iedere ziel – bestemd voor de eeuwige heerlijkheid – kan men het beste omschrijven als een steen die gemaakt is om het eeuwige bouwwerk op te richten. De bouwer die een gebouw wil oprichten kan het beste eerst de stenen waarmee het zal worden gebouwd, polijsten. Dit bereikt hij door middel van de slagen met hamer en beitel. Op gelijke wijze handelt eigenlijk de hemelse Vader met uitverkoren zielen die, van eeuwigheid af, door zijn grote wijsheid en voorzienigheid zijn bestemd om het eeuwige bouwwerk op te richten.

De ziel nu, geschapen om met Christus te heersen in de eeuwige heerlijkheid, moet door de slagen van hamer en beitel worden gepolijst. De goddelijke Bouwmeester gebruikt deze slagen om stenen – dat wil zeggen uitverkoren zielen – voor gebruik gereed te maken. Maar wat zijn deze slagen van hamer en beitel? Perioden van duisternis, mijn zuster, angsten, bekoringen, een bedroefde toestand van de geest, geestelijke angsten die sterk op ziekte lijken, en lichamelijke lasten.

Brengt daarom dank aan de oneindige goedheid van de eeuwige Vader, die op deze wijze omgaat met uw ziel die toch bestemd is voor het heil. Waarom zouden we niet trots zijn op deze liefdevolle behandeling die de beste van alle vaders ons geeft? Opent uw hart voor deze hemelse Geneesheer van de zielen en geeft uzelf, vol vertrouwen, over aan zijn allerheiligste armen: Hij die u behandelt als zijn uitverkorenen, opdat gij Jezus van nabij zoudt volgen op de steile weg naar Calvarië. Ik aanschouw met vreugde en de diepste bewogenheid hoe de genade haar werk in u heeft verricht.

Gij moet er geenszins aan twijfelen dat God alles wat uw ziel overkomt, zo heeft geordend. Weest daarom niet bevreesd dat gij kwaad zult doen of God zult beledigen! Laat het voor u voldoende zijn te weten dat gij, waar het gaat om het geheel van uw leven, de Heer nooit hebt beledigd, integendeel, Hij wordt in uw leven zelfs meer en meer verheerlijkt.

Indien deze meest welwillende Bruidegom zich voor uw ziel verborgen houdt, dan doet Hij dit niet omdat Hij uw ontrouw wil straffen, zoals ge denkt, maar omdat Hij uw trouw en standvastigheid meer en meer wil beproeven en u bovendien van bepaalde ziekten wil genezen die voor de ogen van het vlees geen ziekten lijken: die ziekten en schulden namelijk waarvan zelfs de rechtvaardige niet gevrijwaard is. In de heilige Schrift staat immers: ‘De rechtvaardige valt zeven maal’ (Spreuken 24, 16).

En gelooft mij, als ik niet wist dat gij zo terneergedrukt was, dan zou ik mij minder verheugen, omdat ik hieruit zou opmaken dat de Heer u minder edelstenen schenkt. Werpt twijfels die u tegenwerken, van u weg, zoals gij dat met bekoringen zoudt doen. Werpt ook de twijfels van u weg die betrekking hebben op uw leefwijze: dat ge vaak de goddelijke roeping niet verstaat en u verzet tegen de tedere uitnodigingen van de Bruidegom. Al deze dingen komen namelijk niet voort uit een goede geest, maar uit een kwade. Het gaat hier om de kunstgrepen van de duivel, die erop gericht zijn dat gij u afkeert van de volmaaktheid of in ieder geval dat gij vertraging oploopt op de weg er naar toe. Verliest de moed niet!

Telkens wanneer Jezus zich laat zien, brengt Hem dank; houdt Hij zich verborgen, brengt Hem toch dank: dit alles hoort bij het genieten van de liefde. Het is mijn wens dat gij samen met Jezus op het kruis de geest kunt geven en met Jezus mag uitroepen: ‘Het is volbracht!’ (Joh. 19, 30).