Uit een homilie van de heilige paus Gregorius de Grote († 604) over het evangelie
De Heer volgt hen die Hem verkondigen
Geliefde broeders en zusters, onze Heer en Verlosser vermaant ons nu eens met woorden, dan weer met daden. Ook die daden zijn immers geboden: terwijl de Heer stilzwijgend iets doet, maakt Hij duidelijk wat wij moeten doen. Zo zendt Hij zijn leerlingen twee aan twee uit om het woord te verkondigen (vgl. Lc. 10, 1), omdat er twee geboden van liefde zijn, namelijk liefde tot God en liefde tot de naaste.
Twee aan twee zendt de Heer zijn leerlingen uit om het woord te verkondigen. Zo geeft Hij ons stilzwijgend de wenk dat iemand die geen liefde heeft voor de ander, het ambt van de verkondiging in geen geval op zich mag nemen.
Terecht staat er: Hij ‘zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan’ (Lc. 10, 1). Immers, de Heer volgt hen die Hem verkondigen: de verkondiging komt het eerst en daarna komt de Heer in onze geest wonen. Eerst komen de woorden om ons aan te sporen en door die woorden neemt de geest de waarheid in zich op. Daarom zegt Jesaja tot deze verkondigers: ‘Baant voor de Heer een weg, maakt rechte paden voor onze God’ (Jes. 40, 3). Daarom ook zegt hun de psalmist: ‘Baant Hem een weg, die opstijgt boven de ondergaande zon’ (Ps. 68 (67), 5 – Vulg.). Want boven de ondergaande zon is de Heer opgestegen: in het lijden is Hij immers ondergegaan, maar door zijn verrijzenis heeft Hij zijn grootste heerlijkheid geopenbaard. Boven de ondergaande zon is Hij opgestegen, omdat Hij de dood die Hij onderging, door zijn verrijzenis heeft overwonnen. Voor Hem die boven de ondergaande zon is opgestegen, banen wij een weg door u zijn heerlijkheid te verkondigen. Dan zal de Heer wanneer Hij na ons komt, uw geest verlichten door met zijn liefde bij u te zijn.
Luisteren wij naar wat Christus de verkondigers die Hij gezonden heeft, te zeggen heeft: ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten’ (Lc. 10, 2). Voor die grote oogst zijn maar weinig arbeiders, zo moeten wij helaas met grote droefheid vaststellen. Er zijn genoeg mensen die het goede horen, maar te weinig die het zeggen. De wereld is vol priesters, maar toch vinden wij bij de oogst van God maar heel zelden een arbeider. Weliswaar hebben wij het priesterambt op ons genomen, maar het werk dat dit met zich meebrengt, laten wij liggen.
Overdenkt toch, geliefden, overdenkt wat de Heer zegt: ‘Vraagt de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten’ (Lc. 10, 2). Bidt voor ons, dat wij de kracht zullen hebben om te doen wat voor u waardevol is. Bidt dat onze tong niet verlamd raakt om u te blijven aansporen. Bidt dat wij, die de taak van de verkondiging op ons hebben genomen, niet door ons zwijgen bij de rechtvaardige Rechter ter verantwoording worden geroepen.