Overweging ter voorbereiding van 09-11-2024, Kerkwijding van de basiliek van Lateranen

Uit ‘Die Groote Evangelische Peerle’ (16de eeuw)

Christus, bruidegom van de heilige kerk

Jezus Christus is de bruidegom van de heilige kerk en alle christenen zijn ledematen van die kerk. Al deze ledematen zullen in Jezus Christus één geloof, één doopsel, één Heer hebben. Het hoofd van deze heilige kerk is Christus Jezus, God en mens, Hij is haar bruidegom en zij is zijn bruid. Hij heeft haar getrouwd aan het kruishout met zijn kostbaar bloed, haar verlost door zijn bittere dood en haar verrijkt met zijn heilige deugden en verdiensten. Dat alles heeft Hij haar gegeven, opdat zij zich daarmee kan verrijken en God de Vader behagen en opdat zij, wanneer zij besmeurd is door zonden, zich weer in zijn heilig bloed zou wassen. Daarom zal de bruid van Christus altijd haar eerste trouwbelofte gedenken en de gesteldheid waarmee ze getrouwd is, namelijk het waarachtig geloof dat zij altijd oprecht tegenover Hem zal bewaren. En zo zal zij boven alles zijn eer zoeken en beogen en bovenal op Hem vertrouwen. De plaats waar Hij haar getrouwd heeft, was de berg van Calvarië, aan het kruishout.

Zo is Jezus onze bruidegom. Jezus betekent zoveel als Redder van de wereld, dat wil zeggen: van alle mensen die in de wereld zijn. Hij is God en mens; daarom zegt Hij: ‘Wie in Mij gelooft, uit zijn binnenste zullen stromen van levend water vloeien’ (Joh. 7, 38). Dit wil zeggen: wie in Mij gelooft en op Mij vertrouwt, uit zijn binnenste, namelijk uit het diepst van zijn wezen, zullen stromen van levend water vloeien. Dit alles betekent: zij zullen van God een geest ontvangen die de ware zin van elk schriftwoord zal verstaan. En die geest zal uit hen vloeien als water dat allen levend maakt die het woord Gods van hem horen.

Christus is het vreedzame teken dat aan Noach werd gegeven tot een verbond van vrede. Hij is de koperen slang die Mozes op bevel van God moest oprichten in de woestijn. Alle mensen die met zonden bezwaard zijn, kunnen door Hem in leven blijven. Hij is het Lam dat alleen waardig is het boek met de zeven zegels te openen. Hij is de geopende deur van de hemel waardoor allen moeten gaan die in de hemel zullen komen. Hijzelf zegt: ‘Ik ben de deur van de schapen. Als iemand door Mij binnengaat – door het belijden van mijn godheid – hij zal in- en uitgaan en weide vinden’ (Joh. 10, 7.9). Ingaande in mijn godheid zal hij geleid worden op de hoge berg van de eeuwigheid, in de heerlijke rijkdom van mijn goddelijk wezen. En uitgaande zal hij weide vinden door het schouwen van mijn edele hooggeboren mensheid met al mijn deugden.

Jezus is de schat van de heilige kerk waaruit alle ledematen mogen putten wat zij nodig hebben. Hij is de gulden berg waarmee alle mensen aan de hemelse Vader hun straf en schuld mogen betalen. Hij is het koord dat God de Vader uitgeworpen heeft, waarmee Hij alle ballingen van zijn rijk die daaraan hangen, tot zich trekt. En zo zal men niet verloren gaan, maar eeuwig leven hebben.