Uit de brieven van de heilige Franciscus van Assisi († 1226)
Wij moeten eenvoudig, nederig en zuiver zijn
Bij monde van zijn heilige aartsengel Gabriël heeft de allerhoogste Vader aan de heilige en roemrijke maagd Maria de boodschap gebracht dat Christus, het lofwaardige, heilige en roemrijke Woord van de Vader, zou neerdalen uit de hemel. Uit haar schoot heeft Christus toen daadwerkelijk het vlees van onze menselijkheid en broosheid aangenomen. En Hij heeft, rijk als Hij was boven alles, niettemin de eigen keuze gemaakt voor een leven in armoede met zijn gelukzalige moeder. Toen zijn lijden op handen was, vierde Hij het paasfeest met zijn leerlingen. En vervolgens bad Hij tot de Vader: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan’ (Mt. 26, 39).
Toch schikte Hij zich naar de wil van de Vader. En de wil van de Vader hield in dat zijn gezegende en roemrijke Zoon, die Hij ons gegeven heeft en die voor ons geboren is, zich door zijn eigen bloed op het altaar van het kruis opofferde als een heilige offergave. En God door wie alles geworden is, had daarbij niet zichzelf op het oog maar onze zonden. In zijn Zoon gaf Hij ons een voorbeeld om na te volgen. Hij wil dat wij allen door zijn Zoon gered worden en Hem met een zuiver hart en een kuis lichaam ontvangen.
Hoe gelukkig en gezegend zijn zij die de Heer beminnen en handelen volgens de woorden van de Heer zelf in het evangelie: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en geheel uw ziel en gij zult uw naaste beminnen als uzelf’ (Mt. 22, 37.39). Laten wij daarom God beminnen en Hem aanbidden met een zuiver hart en een zuivere gezindheid. Want God zelf die dit boven alles verlangt, zegt: ‘De ware aanbidders zullen de Vader aanbidden in geest en waarheid’ (Joh. 4, 23). Want allen die Hem aanbidden, zullen Hem ook aanbidden in de geest van de waarheid. En laten wij onze lofzangen en gebeden tot Hem richten door dag en nacht uit te spreken: ‘Onze Vader die in de hemel zijt’ (Mt. 6, 9). Want wij ‘moeten steeds bidden en daarin niet versagen’ (Lc. 18, 1).
Laten wij bovendien waardige vruchten van boetvaardigheid voortbrengen. En laten wij onze naasten beminnen als onszelf. Laten wij liefde en nederigheid aan de dag leggen en aalmoezen geven. Want deze wassen de ziel schoon van zondesmetten. Immers, de mensen verliezen alles wat zij in deze wereld achter moeten laten. Maar zij kunnen het loon van hun liefde met zich meenemen. En voor de aalmoezen die zij gegeven hebben, zullen zij van de Heer een beloning krijgen en een passende vergoeding.
Wij moeten niet wijs en verstandig zijn naar het vlees, maar veeleer eenvoudig, nederig en zuiver. Wij moeten nooit verlangen boven anderen te staan, maar laten wij liever slaven zijn en omwille van God onderworpen zijn aan elk menselijk wezen. Over allen die zich met dergelijke dingen bezighouden en daarin ten einde toe volharden, zal de Geest van de Heer rusten. In dergelijke mensen zal de Geest van de Heer zijn woning vestigen en verblijf nemen. Zij zullen kinderen zijn van de hemelse Vader en zijn werken volbrengen. En zij zijn gehuwd met Jezus Christus, zij zijn broeders, zusters en moeders van onze Heer Jezus Christus.