Overweging ter voorbereiding van 12-12-2022, maandag in de derde week van de advent

Overweging ter voorbereiding van 12-12-2022, maandag in de derde week van de advent

Uit de ‘Aansporing tot de heidenen’ van Clemens van Alexandrië († vóór 215)

Het Woord is voor ons de bron van al het goede

Christus is de afstammeling van David, maar Hij was er al vóór David. Hij is het Woord van God. Hij gebruikt geen levenloze instrumenten, een harp of een citer, maar door de Geest ordent Hij deze wereld en vooral de mens, die wereld in het klein, zijn ziel en lichaam. Hij bespeelt voor God dit grote, veelsnarige instrument en zingt samen met de menselijke stem.

De Heer heeft de mens naar zijn eigen beeld tot een prachtig, bezield instrument geschapen, terwijl Hij toch ook zelf een instrument is van God, in volle harmonie, eenstemmig en heilig, de bovenaardse Wijsheid, het hemelse Woord.

Maar wat beoogt dit instrument, het Woord van God de Heer, met dit nieuwe gezang? De ogen openen van blinden en de oren van doven, kreupelen en verdwaalden begeleiden naar gerechtigheid, God tonen aan onverstandige mensen, het verderf tegenhouden, de dood overwinnen en ongehoorzame kinderen verzoenen met de Vader.

De Heer is een instrument van God, dat de mensen liefheeft. Hij is genadig, onderricht, waarschuwt en spoort aan. Hij brengt redding en biedt bescherming, en als beloning voor onze ijver belooft Hij ons bovendien het rijk der hemelen. Alleen hierop is Hij uit: dat wij gered worden.

Christus, het Woord, was in God en is aan de mensen verschenen. Hij is er de oorzaak van dat wij vanouds bestaan en dat ons bestaan goed is. Dit Woord zelf, de enige die zowel God is als mens, is voor ons de bron van al het goede. Van Hem leren wij goed te leven en Hij voert ons binnen in het eeuwige leven. Immers, volgens die begenadigde Apostel van de Heer is ‘de genade van God, bron van heil voor alle mensen, op aarde verschenen. Zij leert ons goddeloosheid en wereldse begeerten te verzaken en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus’ (Tit. 2, 11-13).

Dit is het nieuwe lied: onder ons is het licht verschenen van het Woord, dat was in het begin en vooraf bestond. Verschenen is de Verlosser, Hij die vooraf bestaat. Verschenen is Hij die van eeuwigheid in de Vader leeft, want ‘het Woord was bij God’ (Joh. 1, 1). Als leraar is Hij verschenen, Hij, door wie alles is gemaakt.