Overweging ter voorbereiding van 13-08-2022, zaterdag in de 19e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 13-08-2022, zaterdag in de 19e week door het jaar

Uit de verhandeling van de heilige priester Thomas van Aquino († 1274) over de geloofsbelijdenis

Ik zal verzadigd zijn, als uw heerlijkheid verschenen is

Het stemt met het doel van al onze verlangens overeen, namelijk met het eeuwig leven, dat het laatste artikel van de geloofsbelijdenis luidt: ‘Het eeuwig leven. Amen.’

Wat de mens met God verbindt, is het belangrijkste in het eeuwig leven. God zelf is immers de beloning en het doel van al onze inspanningen: ‘Ik zal uw schild zijn, uw loon zal zeer groot zijn!’ (Gen. 15, 1). De band van de mens met God bestaat in de volledige aanschouwing: ‘Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht’ (1 Kor. 13, 12).

Tevens bestaat het eeuwig leven in de hoogste lofprijzing, zoals de profeet zegt: ‘Vreugde en blijdschap zal er heersen, er klinken liederen van dank’ (Jes. 51, 3).

Ook bestaat het eeuwig leven in de volmaakte vervulling van het verlangen, want daar zal dit verlangen elke vorm van gelukzaligheid bezitten die uitgaat boven al wat men verlangt en verhoopt. De reden daarvan is dat niemand in dit leven zijn verlangen kan vervullen en ook nooit iets geschapens het verlangen van de mens verzadigt: alleen God immers verzadigt, en wel op oneindige wijze. Daarom zei Augustinus terecht in zijn Belijdenissen dat uitsluitend God rust geeft: Heer, Gij hebt ons voor U geschapen en ons hart is onrustig tot het rust vindt in U.

Omdat de gelukzaligen in het vaderland God op volmaakte wijze zullen bezitten, is het duidelijk dat hun verlangen verzadigd zal zijn en dat de heerlijkheid het verlangde verre overtreft. Daarom zegt de Heer: ‘Ga binnen in de vreugde van uw Heer’ (Mt. 25, 21). Augustinus stelt terecht: de hele vreugde treedt niet binnen in de mensen die zich verheugen, maar allen die zich verheugen, zullen binnentreden in de vreugde. Ik zal verzadigd zijn, als uw heerlijkheid verschenen is. En ook: ‘Hij brengt in de goeden uw verlangen tot vervulling’ (Ps. 103 (102), 5 – Vulg.).

Al wat immers aantrekkelijk werkt, is daar in volle overvloed aanwezig. Als het aantrekkelijke ons uitnodigt, zal daar het verhevenste en volmaaktste genot zijn, omdat het betrekking heeft op het hoogste goed, namelijk God: ‘Heel mijn vreugde en bestendig geluk aan uw zijde’ (Ps. 16 (15), 11).

Ook bestaat het eeuwig leven in de aangename gemeenschap met alle gelukzaligen. Die gemeenschap is hoogst aantrekkelijk, omdat men alle goede dingen gemeenschappelijk zal hebben met alle gelukzaligen. Men bemint immers de ander zoals zichzelf en zal zich dus verheugen over het goede van de ander zoals over dat van zichzelf. Daardoor komt het dat de blijdschap en de vreugde van iemand vermeerderen, naarmate het een vreugde van allen is.