Overweging ter voorbereiding van 20-06-2022, maandag in de 12e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 20-06-2022, maandag in de 12e week door het jaar

Uit het commentaar van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), op het evangelie van Johannes

Christus is onze redding

heilige bisschop Augustinus

‘Niemand kan tot Mij komen, als de Vader hem niet trekt’ (Joh. 6, 44). Denk niet dat u tegen uw wil getrokken wordt; men wordt inwendig ook door de liefde getrokken. Wij moeten niet bang zijn, als wij van mensen die alleen op woorden letten en geen begrip hebben van hogere werkelijkheden, deze kritiek horen: hoe kan ik uit vrije wil geloven, als ik getrokken word? Daarop antwoord ik: ‘uit vrije wil’ is nog te weinig gezegd; men wordt ook getrokken door zijn drang naar genot.

Wat is dat: door zijn drang naar genot getrokken worden? ‘Schep genoegen in de Heer, Hij geeft wat uw hart begeert’ (Ps. 37 (36), 4). Ook het hart kent een genot: het brood uit de hemel smaakt hem goed. Bovendien geldt het woord van de dichter Vergilius: ‘Elke mens wordt getrokken door zijn drang naar genot’, dat is: men wordt getrokken, niet met dwang, maar tot zijn genoegen, niet door verplichting maar door genot. Welnu, als hij dit kon zeggen, kunnen wij dan niet met des te meer recht beweren, dat men getrokken wordt tot Christus, als men genoegen schept in de waarheid, in het ware geluk, in de gerechtigheid, in het eeuwig leven, kortom in Christus zelf die dit alles is?

Zouden soms alleen de lichamelijke zintuigen kunnen genieten en het innerlijk van de mens niet? Indien dit hiertoe niet in staat is, waarom wordt er dan gezegd: ‘De mensen vluchten in de schaduw van uw vleugels, Gij voedt hen met het beste uit uw huis. Gij drenkt hen aan de stroom van uw geneugten. Bij u ontspringt de bron die leven geeft, wij zullen in uw licht het Licht aanschouwen’ (Ps. 36 (35), 8-10)?

Neem bijvoorbeeld een mens die liefheeft: zo iemand begrijpt wat ik zeg. Of een mens die hunkert en hongert of die, op doortocht in deze woestijn, smacht van dorst naar de bron van het eeuwig vaderland: zo iemand weet wat ik bedoel. Maar als dit alles u koud laat, dan weet u niet waarover ik spreek.

Houd een schaap een groene twijg voor en u trekt het. Laat een kind een paar noten zien en het wordt aangetrokken; het wordt getrokken door datgene waar het heen snelt, door datgene wat het graag heeft, en dit trekken doet het lichaam geen pijn: het hart wordt getrokken door een inwendige band.

Indien nu de mensen met hun verlangens worden aangetrokken door de aardse genoegens en vreugden die zich aan hen voordoen (want elke mens wordt getrokken door zijn drang naar genot), waarom zouden zij dan niet getrokken kunnen worden door Christus, die hun door de Vader wordt geopenbaard? Want wat verlangt ons hart zozeer als de waarheid? Waarom anders zou men innerlijk moeten dorsten en hongeren en wensen te proeven dat iets goed is, dan om te kunnen eten en drinken van de wijsheid, de gerechtigheid, de waarheid en de eeuwigheid?

De Heer zegt immers: ‘Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid’, namelijk hier, ‘want zij zullen verzadigd worden’ (Mt. 5, 6), namelijk daar. Aan die mensen geef Ik datgene waarheen hun liefde en hun hoopvolle verwachting uitgaan. Dan zullen zij aanschouwen wat zij hebben geloofd zonder het te zien; dan zullen zij eten wat zij nu hongerig begeren, dan zullen zij verzadigd worden met wat zij nu dorstig verlangen. Waar zal dit gebeuren? Bij de opstanding van de doden, want voor hen allen geldt: ‘Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag’ (Joh. 6, 54).