Ter voorbereiding van dinsdag 04-01-2022, weekdag van de kersttijd na Epifanie

Ter voorbereiding van dinsdag 04-01-2022, weekdag van de kersttijd na Epifanie

Uit de verhandelingen van de heilige Hilarius, bisschop van Poitiers († 367), over psalm 67 (66)
De volken zullen U loven, o God.
de heilige Hilarius, bisschop van Poitiers

‘God, laat uw aanschijn over ons lichten, en wees ons genadig’ (Ps. 67 (66), 1). Wij kunnen niet buiten Gods zegen. Daarom bidden wij: dat Hij zijn aanschijn over ons laat lichten; dat het licht van zijn kennis in ons duistere hart mag stralen; dat zijn goddelijke Geest licht schenkt aan ons beneveld verstand; en dat wij met trots mogen zeggen: ‘De Heer liet zijn licht over ons opgaan’ (Ps. 4, 7). Dat zijn licht over ons opgaat, danken wij aan zijn barmhartigheid en de eerste vrucht daarvan is de vergeving van onze schuld. Wat de volken verwachten als zij bidden: ‘Laat uw aanschijn over ons lichten’, leert ons het vervolg van de psalm.

‘Dat men op aarde uw wegen zal kennen: uw wegen zijn heil – laat de volken dat zien’ (Ps. 67 (66), 2). Volgens deze exacte vertaling uit het Grieks bidden zij dat God zijn aanschijn over hen laat lichten: opdat zij op aarde zijn weg zullen kennen, dat wil zeggen: de leer van het godsdienstig leven, want daardoor komt men tot God. Welnu, de leer van het godsdienstig leven is Christus, zoals Hij van zichzelf in het evangelie getuigt: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ en: ‘Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij’ (Joh. 14, 6).

Dat Jezus het ‘heil’ wordt genoemd, ligt besloten in de oorspronkelijke betekenis van dat woord. Want ons woord ‘heil’ is in het Hebreeuws ‘Jezus’. Dit wordt bevestigd door de engel die tegen Jozef zegt over Maria: ‘Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden’ (Mt. 1, 21). Omdat Hij heilzaam zou zijn voor het volk, daarom, zo geeft de engel te kennen, moet Hij Jezus worden genoemd. De volken nu verklaren, dat zij niet bij machte zijn zo iets groots te verkondigen als zij niet worden verlicht, als zij niet zelf het licht weerspiegelen dat glanst van het gelaat van de Heer. Immers, volgens het evangelie, zijn zij zelf ‘licht voor de wereld’ (Mt. 5, 14).

De Heer is echter het ware licht, opdat, door het licht verlicht, de apostelen en de profeten licht zouden zijn. Maar al wat de profeten en apostelen leren, moet door de volken worden beleden: dan zullen zij zich verheugen omdat hun zonden worden vergeven, en niet alleen omdat hun zonden worden vergeven, maar ook omdat zij weten dat Hij die vergeeft, een rechtvaardig rechter zal zijn. Hij zal alle volken die de aarde bewonen de weg ten leven wijzen, wanneer zij, in de kennis van God onderwezen, van de dwaalweg der afgoden zijn bekeerd. Daarom volgt nu: ‘De volken zullen U loven, o God, ja alle volken zullen U loven. De naties zullen verheugd om U juichen: Gij regeert de volken in rechtvaardigheid, Gij bestuurt alle naties op aarde’ (Ps. 67 (66), 3-4). ‘De volken loven’: hier worden wel bedoeld degenen uit de twaalf stammen die geloven of zullen geloven. ‘Alle volken loven’: geen enkel volk wordt uitgezonderd. ‘De naties zullen verheugd juichen, omdat Hij de volken in rechtvaardigheid regeert en alle naties bestuurt’: de oorzaak van de blijdschap wordt vermeld, namelijk de hoop op het onherroepelijk oordeel, de hoop dat aan alle naties de weg wordt gewezen ten leven.