Ter voorbereiding van de woensdag in de derde week van de advent, 15-12-2021

Ter voorbereiding van de woensdag in de derde week van de advent, 15-12-2021

Uit de verhandeling van de heilige Ireneüs, bisschop van Lyon († ca. 202), ‘Tegen de ketterijen’

Bij de komst van Christus zal God door de mensen aanschouwd worden

Er is slechts één God die door het Woord en de Wijsheid alles heeft gemaakt en geordend.

Het Woord, onze Heer Jezus Christus, is op het laatste van de tijd mens geworden onder de mensen, om het einde met het begin, dat wil zeggen de mens met God, te verbinden.

Daarom hebben de profeten van hetzelfde Woord het profetisch charisma ontvangen en zijn komst in het vlees aangekondigd, waardoor, volgens de wil van de Vader, God en mens innig werden verbonden en verenigd. Vanaf het begin heeft het Woord Gods voorspeld dat God door de mensen zou worden aanschouwd; dat Hij met hen op aarde zou omgaan en spreken; dat Hij bij zijn schepsel zou zijn om het te redden en zich door zijn schepsel zou laten vatten, om ons te verlossen uit de handen van allen die ons haten, – dat wil zeggen: uit elke geest van zonde – en ons Hem te laten dienen, al onze dagen, in heiligheid en gerechtigheid (vgl. Lc. 1, 74); opdat de mens, in de omarming van Gods Geest, zou naderen tot de glorie van de Vader.

De profeten hebben voorspeld dat God door de mensen zou worden aanschouwd, zoals ook de Heer zegt: ‘Zalig de zuiveren van hart, want ze zullen God zien’ (Mt. 5, 8).

Weliswaar ‘zal nooit iemand God in zijn grootheid en onuitsprekelijke heerlijkheid zien en in leven blijven’ (Ex. 33, 20), want de Vader is niet te vatten. Maar in zijn liefde en menslievendheid, en omdat Hij alles kan, heeft Hij ook dit aan de mensen die Hem beminnen geschonken: God te zien, zoals de profeten hebben voorspeld; want ‘wat onmogelijk is voor de mensen, is mogelijk voor God’ (Lc. 18, 27).

Uit zichzelf kan de mens God niet zien: maar indien God wil, kan Hij door de mensen gezien worden; door wie Hij wil, wanneer Hij wil en hoe Hij wil; God is immers almachtig. Eertijds heeft Hij zich laten zien aan de profeten door de Geest; nu aanschouwen we Hem, als aangenomen kinderen, in de Zoon; in het rijk der hemelen zullen we Hem zien in de Vader. De Geest bereidt de mens voor op de Zoon van God; de Zoon leidt hem naar de Vader; de Vader schenkt hem de onsterfelijkheid en het eeuwig leven, die iedereen te beurt zullen vallen die God aanschouwt.

Zoals immers iemand die het licht ziet, in het licht is en in zijn helderheid deelt, zo zijn zij die God aanschouwen, in God en delen zij in zijn luister. Gods luister echter maakt levend; zo hebben zij die God aanschouwen, deel aan het leven.